6. God veranderde de aarde na de zondeval; de eerste grote verandering

Na de zondeval moesten Adam en Eva bij de dag leven.
Door hun ongehoorzaamheid hadden ze de dood verdiend.
Maar ze mochten nog verder leven.
God had de belofte gedaan dat uit hun zaad de Verlosser geboren zou worden, die de gevolgen van de zondeval teniet zou doen.
God gaat verder, om uit liefde Zijn oorspronkelijke plannen met de mensen te realiseren.

 

Voor Adam en Eva was nu elke dag een geschenk.
Ze hadden de dood verdiend, maar God gaat toch met hen verder.
Zulke dagen ga je tellen.
Hoe ouder ze werden, hoe wonderlijker dat geschenk.
Adam werd 930 jaar. Een onverwacht geschenk, waarachter we Gods liefde zien stralen.

 

De zondeval heeft grote gevolgen gehad voor de aarde.
We kunnen gerust aannemen dat wat God in Genesis 3 heeft aangekondigd, zo ook gebeurd is.
Alleen daarover zwijgt de Bijbel verder.
Alle aandacht komt te liggen op de verdere snelle ontwikkeling van de mensheid, die veelal gepaard ging met geestelijke neergang.
God zegende; de mensen vermenigvuldigden zich snel, Kaïn bouwde al een stad (Gen. 4:17); Jabal werd de stamvader van hen die in tenten leven en vee houden (Gen. 4:20) en Jubal werd stamvader van allen die op de lier of op de fluit spelen (Gen. 4:21).
De 'zondige' mens antwoordde: Kaïn sloeg Abel dood (Gen. 4:8) en Lamech spotte: 'Wie mij verwondt, die sla ik dood, zelfs wie mij maar een striem toebrengt. Kaïn wordt zevenmaal gewroken, Lamech zevenenzeventigmaal' (Gen. 4:23-24).

 

De korte weergave in de Bijbel van de ontwikkelingen na de zondeval roept vragen op, waardoor de geschetste hoofdlijn minder de aandacht dreigt te krijgen dan beoogd zal zijn.
Zo'n vraag is: Hoe komt het dat de voorplanting zo snel ging terwijl Adam en Eva zelfs nog geen enkele dochter hadden ontvangen? Immers pas na de geboorte van Set verwekten Adam en Eva nog zonen en dochters (Gen. 5:3).
Het feit dat de voortplanting snel moet zijn gegaan, is af te leiden uit de reactie van Kaïn nadat hij door God was weggestuurd: Iedereen die mij tegenkomt kan mij doden (Gen. 4:14).

 

Laten we naar de feiten kijken:
Kaïn sloeg Abel dood, voordat Set geboren werd (Gen. 4:25).
Set werd geboren 130 jaar na de zondeval (Gen. 5:3).
Dus Kaïn en Abel waren wellicht al rond de 100 jaar toen zij God hun offer brachten. Het ene offer werd aangenomen, de andere niet. Daarop ontstak Kaïn zo in woede, dat er een doodslag op volgde.

 

Reken maar dat Adam zijn zonen het verhaal over de 'schepping' van Eva heeft verteld.
Een wonderlijk verhaal.
Hij ging verlangen naar een vrouw, en God liet Adam in een diepe slaap vallen en maakte uit een rib van hem zijn vrouw Eva (Gen. 2:22).
Adams zonen raakten ook in hun puberteit en gingen eveneens naar een vrouw verlangen.
Zij baden God erom en werden verhoord.
Ook na de zondeval trok God Zijn zegenende hand niet terug.
Hij vervolgde de eerder ingeslagen weg. Adam en Eva verwekten in het begin enkel zonen.
God gaf die zonen een vrouw, uit hun eigen rib.
Zo ging God verder en bracht Hij allerlei variatie aan.
Zo schiep Hij de rassen.
God houdt van diversiteit. Zijn oorspronkelijke plannen zette Hij door.

 

Geen wonder dat toen Kaïn en Abel rond de 100 jaar waren, zij al veel nakomelingen hadden.
Wie nu een 100-jarige ontmoet en zijn verhalen hoort, die kan er zich in enkele gevallen over verbazen dat een 100-jarige een enorm groot nageslacht heeft.
Kaïn en Abel leefden weliswaar onder omstandigheden, waarbij het leek dat geboortes minder vaak voorkomen, maar desondanks moesten ze al veel nakomelingen hebben gehad.

 

Dat is ook te concluderen uit het feit dat Kaïn een stad aan het bouwen was, terwijl Henoch werd geboren (Gen. 4:17). Kennelijk had Kaïn zijn familie, of in elk geval een groot deel van zijn nakomelingen, meegenomen naar Nod. Daar breidde zijn familie zich uit. Op een gegeven moment werd zelfs Kaïns eigen vrouw zwanger en baarde Henoch. Zelfs na de moord op Abel zegende God niet alleen Kaïns nageslacht, maar Kaïn kreeg opnieuw een zoon.

 

Deze 'interpretatie' voert verder.
We lezen dat Lamech twee vrouwen nam; de ene heette Ada en de ander Silla (Gen. 4:19). Kennelijk was Lamech van de generatie waarbij ook dochters werden geboren.
Eerst liet God enkel zonen geboren worden, maar daarna ook zonen en dochters.
Zelfs
Adam en Eva kregen na de geboorte van Set nog zonen en dochters (Gen. 5:3).
Dit werd dan ook de normale gang. In Genesis 5 lezen we negen maal: Hij verwekte zonen en dochters. God bleef zegenen.

 

Ondanks Gods zegen keerden de mensen zich steeds meer van God af.
Het dieptepunt was het gedrag van de zonen van de goden; zij zagen hoe mooi de dochters van de mensen waren, en ze kozen uit hen vrouwen die ze maar wilden (Gen. 6:2). Deze 'zonen van de goden' zijn de zonen van de eerste generaties mensen, die zelf al een vrouw van God gekregen hadden. Uit hun eigen rib gevormd als een hulp die specifiek bij hen paste.
Immers God schiep Adam zo dat hij leek op God (Gen. 5:1). Al zijn directe nakomelingen vertoonden deze gelijkenis. Het waren stuk voor stuk 'zonen van de goden'.
Deze zonen nu vergrepen zich op oudere leeftijd (immers gedurende de eerste generaties werden er geen dochters geboren) aan de dochters van de mensen.
Wat afschuwelijk!
Geen wonder dat de Heer toen dacht: Mijn levensgeest mag niet voor altijd in de mens blijven, hij is immers niets dan vlees; hij mag niet langer dan honderdtwintig jaar leven (Gen. 6.:3).

 

Na de zondeval groeide de bevolking enorm. Echter het kwaad nam ook toe. Tenslotte zag de Heer dat alle mensen op de aarde slecht waren: alles wat ze uitdachten was steeds even slecht. Hij kreeg er spijt van dat Hij mensen had gemaakt en voelde zich diep gekwetst. 'Ik zal de mensen die Ik geschapen heb van de aarde wegvagen', dacht Hij, 'en met de mensen ook het vee, de kruipende dieren en de vogels, want Ik heb er spijt van dat Ik ze heb gemaakt. Alleen Noach vond bij de Heer genade' (Gen. 6:5-8).

 

> Naar hoofdstuk 7: God veranderde de aarde tijdens en na de zondvloed; de tweede grote verandering