7. God veranderde de aarde tijdens en na de zondvloed; de tweede grote verandering
De zondvloed vond plaats rond 2348 voor Christus.
De zondeval was circa 1656 jaar eerder.
Dus de zondvloed staat in de tijd veel dichter bij ons.
In de natuur zijn diverse gevolgen van de zondvloed nog duidelijk herkenbaar.
Zo zijn er aardlagen die, chronologisch gezien, precies op zijn kop liggen.
Dat doet denken aan een tekst uit Job: Hij verplaatst bergen, voor men het merkt; in zijn woede stoot Hij ze omver (Job 9:5).
Het zondvloedverhaal uit Genesis 7 is heel bekend.
Maar ook heel veel andere volken kennen een zondvloedverhaal.
De gevolgen van de zondvloed zijn wereldwijd aanwijsbaar.
In het boek 'Eeuwen in chaos' heeft Velikovsky een en ander ruim gedocumenteerd.
Ook nu nog zijn er continenten op drift.
Breuklijnen en aardbevingen tonen aan dat de aarde onder spanning staat.
Spanningen die nog steeds een gevolg zijn van de zondvloed.
Het zondvloedverhaal is een heel bijzonder verhaal, dat vragen oproept.
Waar kwam al dat water vandaan?
Konden echt alle dieren in de ark van Noach?
Is de regenboog pas na de zondvloed aanwezig?
Dit zijn allemaal stuk voor stuk lastige vragen.
Vooral als je de wereld als een bol wilt blijven zien.
Inmiddels weten we al eeuwen dat de wereld rond is.
Maar had de wereld altijd die vorm?
Is het denkbaar dat vóór de zondvloed de wereld de vorm van een octaëder had? Of een vergelijkbare vorm?
Zo ja, dan kunnen we één van de lastige vragen wegstrepen, namelijk die over de regenboog.
Zo ja, dan is te veronderstellen dat de bergen voor de zondvloed veel lager waren dan erna.
Als God straft, dan is Hij als een vader die straft; met ingehouden woede en vol liefde.
Zo stuurde God eens Zijn volk in ballingschap, echter er bleef een restant achter in het land.
Alle voorname en invloedrijke mensen werden weggevoerd; zij waren de eerst verantwoordelijken.
Gods oordeel is billijk en recht, een onaanzienlijke rest mocht blijven.
God is altijd dezelfde. Zou er tijdens de zondvloed iets dergelijks gebeurd kunnen zijn?
Want het is toch denkbaar dat in het geestelijke klimaat, waarvan Lamech de representant is, er vluchtelingen zijn geweest. Vluchtelingen die zich verspreid hebben over de wereld.
Iedereen die rond Noach woonde, is in de zondvloed omgekomen, en alle dieren die Noach kende zijn met de ark aan de dood ontkomen.
Maar een 'deel' van de vluchtelingen en de dieren die op de andere vlakken van de piramide woonden, zijn behouden. Zo kan de diversiteit grotendeels bewaard gebleven zijn. Maar uiteraard is in de zondvloed of vrij direct erna wel een heel aantal grote dieren uitgestorven.
Dit idee, waarin God toch op een min of meer verborgen manier lankmoedig zou zijn geweest, gaat direct tegen de Schrift in. Bijvoorbeeld: Evenmin heeft Hij de wereld uit de voortijd gespaard; alleen Noach, de heraut van de rechtvaardigheid, liet Hij met zeven anderen in leven toen Hij de watervloed over die wereld vol zondaars liet komen (2 Petrus 2:5).
Echter het oordeel komt God toe. Soms veroordeelt Hij de zondaars krachtig, een andere keer toont Hij Zijn barmhartigheid en lankmoedigheid. Al die eigenschappen zijn in God verenigd. Maar God legt hier wel een heel speciaal accent.
Er is maar één mens waar Hij verder mee wil; de heraut van de rechtvaardigheid.
De bewaring van Noach ligt in lijn met de belofte van de Verlosser, Jezus Christus.
God gaat het waarmaken.
Nu even terug naar Job: Hij verplaatst bergen, voor men het merkt; in zijn woede stoot Hij ze omver (Job 9:5). Waar heeft Job deze kennis opgedaan? Heeft hij dit zelf zien gebeuren, of zijn dit verhalen van mensen die dit met eigen ogen hebben gezien?
Vanuit de ark is zoiets ten tijde van de zondvloed niet waar te nemen.
Waarschijnlijk hebben mensen elders op de wereld deze verschijnselen wel waargenomen en is dit doorverteld. In elk geval, Job wist ervan!
Opgravingen van fossielen bewijzen dat er in de loop van 'miljoenen' jaren veel grote dieren zijn uitgestorven. Ook tijdens en na de zondvloed zijn er dieren uitgestorven.
Al die variatie duidt op een veelvormige wereld die in beweging is.
Een octaëder is veelvormig, mee omdat de zwaartekracht van plaats tot plaats verschillend is.
De aarde draait in een zonnestelsel dat zich bevindt in een almaar uitdijend universum.
Elke dag is daarom anders.
Hoe de klimatologische omstandigheden voor de zondvloed zijn geweest, dat is moeilijk te achterhalen.
Maar ook na de zondvloed kunnen daarin grote wisselingen zijn opgetreden.
Egyptenaren en Maya's bouwden piramides voor hun doden. Hoe kwamen zij op het idee om piramides te bouwen? Zijn wellicht de contouren van de oude wereld overgeleverd?
Openbaring 21 toont ons een beeld van het Nieuwe Jeruzalem.
Wie op internet zoekt naar 'Johannes ziet het Nieuwe Jeruzalem van God komen', vindt een preek waarin het beeld uit Openbaring 21 uitgelegd wordt. Het krijgt een beetje de vorm van een piramide.
Een citaat uit deze preek:
'Vanuit de top (de troon van God en van het Lam) ontspringt ook die rivier met water van het leven.
En die stroomt zo langs de terrassen naar beneden. Met links en rechts het geboomte van het leven.
Een echte, open tuin-stad. Het paradijs is terug! Maar nu compleet: want alle
mensen die erbij horen, zijn er. En ze wonen sámen. Daarom: een tuin
en een stad ineen. Want je leeft sámen met God in een ééuwige vrede!
Het Nieuwe Jeruzalem doet denken aan het paradijs.
We weten dat God bij Jezus' terugkomst de aarde herstelt (Rom. 8:19-21).
Ook weten we dat de 'schepping' zeer goed was.
Is het voorstelbaar dat bij Jezus' wederkomst de huidige aarde in een oogwenk verandert van bol- in een piramidevorm? Terug zoals het begon, aangevuld met veel fascinerende nieuwe elementen?
Laten we dit beeld nog iets concreter maken. Het Nieuwe Jeruzalem daalt neer vanuit de hemel op aarde.
Dit terwijl de aarde verandert in een afgeknotte piramide, waarop precies het Nieuwe Jeruzalem past.
De lengte, breedte en hoogte van het Nieuwe Jeruzalem is circa 2220 km.
De lengte, breedte en hoogte van de Nieuwe wereld, inclusief het Nieuwe Jeruzalem, is circa 14820 km, ervan uitgaand dat de inhoud van de wereld niet verandert.
De stad, het Nieuwe Jeruzalem, is omgeven door een dikke, hoge muur met twaalf poorten (Openb. 21:12).
De koningen op aarde zullen hun pracht en rijkdom naar deze stad brengen (Openb. 21:24).
De stad zelf heeft geen zon- of maanlicht nodig (Openb. 21:23), wat niet wil zeggen dat het grote gebied buiten de muren het zonder zon en maan moeten doen.
Het Nieuwe Jeruzalem heeft vele woningen, Jezus is nu in de hemel om deze woningen voor al Zijn kinderen zo in te richten dat zij zich er optimaal in thuis zullen voelen (Joh. 14:2).
Constant worden we opgeroepen om ons te richten op wat boven is (Kol. 3:1-2), want alleen zo krijgen we goed zicht op de aarde.
Zie hiervoor verder het al eerder genoemde boek van Randy Alcorn.
Over de nieuwe hemel en aarde vertelt de Bijbel meer dan over de zondvloed.
Het lijkt erop dat wij worden aangespoord om vooral vooruit te kijken en niet achterom.
Maar ondertussen weten we dat er grote verandering aan komen.
Wie hiermee rekent zal het niet vreemd vinden als ook tijdens de zondvloed grote veranderingen zijn opgetreden.
Ook al zijn ze niet in de Bijbel beschreven, maar wel in de natuur.
Hoeveel weten we van alles wat er te weten valt? Elke nieuwe ontdekking roept weer nieuwe vragen op.
Toenemende kennis leidt tot het besef dat we in feite nog weinig weten.
Wie rekening wil houden met de veranderingen die tijdens de zondvloed hebben plaatsgevonden, moet rekenen met een discontinuïteit.
In de hoofdstukken 14-17 ga ik nog enkele stappen verder.
Daar opper ik de mogelijkheid dat God het paradijs tijdens de zondvloed in veiligheid heeft gebracht.
Daarna heeft Jezus dit paradijs, direct na Zijn kruisdood, heropend.
Onder Zijn leiding wordt er vanaf dat moment gebouwd aan het nieuwe Jeruzalem.
Het nieuwe Jeruzalem dat op de jongste dag op de herstelde aarde zal neerdalen.
> Naar hoofdstuk 8: God doseerde zo dat we steeds meer van Zijn openbaring leren verstaan