20. Nawoord met verantwoording, samenvatting en afronding

God geeft het zijn geliefden in de slaap. (Psalm 127:2)
Zo gemakkelijk kan een nieuw idee ontstaan.
Zonder eurekagevoel.
Wel met de vraag: klopt het?
Allereerst ging ik het idee analyseren, toetsen en wegen.
Later ging ik googelen om te kijken of het wel echt een nieuw idee is.
Ik sprak er met anderen over en tenslotte zette ik het op de website.

 

Zo is in vele fases de paradijsthese ontstaan.
De eerste hoofdstukken waren heel kort.
De latere veel langer. De laatste zelfs 52 pagina’s.
De structuur van de hoofdstukken kregen daardoor min of meer een vorm van een piramide.
Dat is weliswaar iets bijkomstigs, maar wel aardig.
Want in de paradijsthese krijgt de mogelijke piramideachtigevorm van de aarde veel aandacht.
Maar dat niet alleen.
Zo denk ik dat de volgende ideeën nieuw zijn:

  1. Het tellen van Adams leeftijd moet wel beginnen vanaf de zondeval.
  2. God heeft aan Kaïn en Abel en aan de eerste generaties mannen, vrouwen gegeven op eenzelfde manier als Hij Eva aan Adam heeft gegeven.
  3. God heeft tijdens de zondvloed het paradijs in veiligheid gebracht.
  4. Wie sterft gaat naar de hemel of naar de hel of raakt in een zielenslaap.
  5. Op de jongste dag worden zowel de hemel als de hel opgedoekt.
  6. De nieuwe hemel en de nieuwe aarde wordt mooier, schitterender en grootser dan de huidige hemel. God betrekt een nieuwe woning die mooier is dan de oude.
  7. God straft altijd zinvol.


Al deze ideeën heb ik uitgewerkt en daarbij verschillen argumenten aangedragen.
Soms beperkt, een andere keer uitgebreider.
Nu wil ik tenslotte het derde idee nog verder toelichten.
Dit enerzijds omdat tot nu toe (juli 2011) nog niemand dit derde idee heeft overgenomen, en anderzijds om de gemaakte keuzes in al zijn rationaliteit helder weer te geven.
Niemand heeft het paradijs ooit teruggevonden.
Het paradijs is verdwenen.
Waarschijnlijk in de zondvloed verzwolgen.
Of niet?
Ik denk het niet.
Daarvoor heb ik de volgende redenen.

 

Ten eerste denk ik dat iedereen die een tsunamiwaarschuwing krijgt, zal proberen het meest waardevolle mee te nemen. Zeker als daar nog tijd voor is.
Ieder normaal mens zal zo handelen.
Mag je nu ook zo iets ‘normaals’ van God verwachten?
Liefhebben heeft alles met invoelen te maken.
God wil gekend worden.
God wil dat we op een positieve manier over Hem denken.
Dan nu de casus.
Adam en Eva zijn uit het paradijs gezet.
Machtige engelen, cherubs, zijn om het paradijs opgesteld om de terugkeer van mensen te verhinderen.
Terwijl het buiten het paradijs van kwaad tot erger ging, bleef temidden van al dat tumult het paradijs in tact.
Op een zeker moment was het kwaad op aarde zo toegenomen dat God besloot alles schoon te vegen door middel van een zondvloed.
Alleen Noach en de zijnen zou Hij redden.
Dat laat de Bijbel duidelijk weten.
De Bijbel vertelt ons niets over het paradijs.
Dat blijft raden.
Of niet?
Wat ligt er nu het meest voor de hand?
Heeft God het paradijs laten verdwijnen in de zondvloed, of heeft Hij het paradijs in veiligheid gebracht?
Gods scheppingsdaden zijn eenmalig. Zo kennen wij God.
Na de zondeval had God Adam en Eva aan de kant kunnen schuiven en opnieuw kunnen beginnen, met twee nieuwe mensen. Maar zo werkt God niet.
God wil overal het beste uithalen.
God is als een chirurg die slechts alles wegsnijdt wat niet deugt.
Zo hebben we God toch leren kennen?
Waarom zou God dan het paradijs laten verdwijnen?
God is immers machtig. Hij kan alles.
Geen enkele gelovige zal twijfelen aan de mogelijkheid dat God het paradijs in veiligheid kan brengen!
Alleen, dat vraagt wel verbeeldingskracht.
En, waarom heeft God het in dat geval niet in de Bijbel laten opnemen?

 

Ja, God heeft niet alles in de Bijbel laten opnemen.
In die zin is de Bijbel geen geschiedenisboek, geen biologieboek.
De Bijbel lijkt meer op een verhalenboek, waarbij in sommige verhalen doelbewust iets ontbreekt. Iets om het spannend te maken. Iets om het nogmaals en nogmaals te lezen. Iets om verder te onderzoeken.
De lacunes in de Bijbel zijn, denk ik, zorgvuldig gekozen.
We worden aan het denken gezet.
Waar is het paradijs gebleven?

 

Ten tweede denk ik dat het antwoord op deze vraag niet los gezien mag worden van het tweede kruiswoord van Jezus: “Voorwaar, ik zeg U, heden zult gij met Mij in het paradijs zijn.”
Jezus wist als geen ander het verschil tussen de hemel en het paradijs.
Waarom gebruikte Hij hier nu juist het woord paradijs?
Dat moet toch wel verwarring geven?
Of juist niet?
Zou er een speciale bedoeling achter kunnen zitten?
Zou het misschien kunnen zijn dat Jezus onze ogen en oren wil openen voor iets groots?

 

Wij mensen zijn in Adam allemaal gevallen.
Voor de zondeval liepen Adam en Eva samen met God door het paradijs.
Adam en Eva spraken ongedwongen met God.
Zij stonden oog in oog met God.
Na de val werd alles anders.
Na de val moesten mensen opkijken om God nog enigszins te kunnen zien.
Gevallen mensen zijn immers kleiner geworden.
Wie dat erkent, kan groot over God denken.

 

Dat groot denken over God is zeker nodig bij ons nadenken over het paradijs.
Maar dan nog!
Kan het echt waar zijn, dat het paradijs tijdelijk in de derde hemel is opgenomen?
Ja, …
Paulus beweert dat hij is weggevoerd tot in de derde hemel, tot in het paradijs. (2 Korintiërs 12:3)
Alweer zo’n moeilijke tekst.
Bijna iedereen, interpreteert deze tekst als een visioen.
Want het kan toch niet waar zijn dat Paulus echt tot in het paradijs is weggevoerd?
Exegeten hanteren de gulden regel dat alles eerst letterlijk gelezen moet worden, pas als dat niet kan dan mag de tekst symbolisch gelezen worden. Pas dan mag je, in dit geval, Paulus verhaal als een visioen wegzetten.
Ons exegetiseren hangt daardoor sterk af van wat wij voor mogelijk houden.
Inmiddels is op, weliswaar heel andere vlakken, technisch veel meer mogelijk dan we ooit konden denken.
Misschien wordt het eens tijd om ook op het theologische vlak eens grenzen te verleggen.
Want God kan immers alles.
God kan het paradijs in de hemel hebben opgenomen.
Jezus kan direct na zijn kruisdood het paradijs hebben heropend.
God kan Paulus het paradijs hebben laten zien.
Waarom niet?

 

Ten derde denk ik dat Jezus echte woningen voor al de Zijnen aan het klaarmaken is.
Voor Zijn hemelvaart gaf Hij al aan: “In het huis van Mijn Vader zijn vele woningen;
als dat niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben. Ik ga heen om een plaats voor u gereed
te maken. “ (Johannes 14:2-3)
Ik denk dat Jezus het hier niet heeft over geestelijke woningen met vage contouren.
Maar aan woningen die uit steen en hout zijn opgetrokken; woningen met allerlei interieurs. Woningen die ontworpen zijn op de smaak van de toekomstige bewoners.
Elke bewoner zal zich in zijn woning direct thuis voelen.
Dergelijke woningen is Jezus voor ons aan het klaarmaken.
Woningen, die niet slechts tijdelijk te gebruiken zijn, voor de tijd dat we in de hemel zijn.
Maar woningen die vanuit de hemel meegaan naar de aarde, naar de nieuwe aarde.
Woningen die opgetrokken worden in het in aanbouw zijnde nieuwe Jeruzalem.
De stad met de prachtige tuinen.
De stad die in aanbouw is in het midden van het paradijs.
Het paradijs dat God mee om die reden tijdelijk in de hemel heeft opgenomen.
Zo werkt God Zijn plannen verder uit.
God gaat door.
Er wordt nu al hard aan de verdere ontwikkeling van het paradijs gewerkt.
Die ontwikkeling zal doorgaan.
Op een gegeven moment zal het nieuwe Jeruzalem neerdalen op de nieuwe aarde.
Op dat moment zullen in het nieuwe Jeruzalem alle woningen voor al de Zijnen gereed zijn.
Alle gelovigen zijn van harte welkom.
Iedere gelovige wordt met open armen ontvangen.
In die nieuwe omstandigheden krijgt iedereen een nieuw onvergankelijk lichaam.

 

Na het neerdalen van het nieuwe Jeruzalem ligt de nieuwe aarde er gehavend bij.
Er is volop werk om de nieuwe aarde te ontwikkelen en in cultuur te brengen.
Het lijkt wel een beetje op de beginsituatie in het paradijs.
Adam en Eva ontvingen toen de opdracht om de aarde, vooral het gebied buiten het paradijs, in ontwikkeling te brengen. In die opdracht faalden ze. Nu mogen de gelovigen het afmaken.


Dit waren dan zo de drie redenen waarom ik denk dat het paradijs opgenomen is in de hemel.
Dit idee is de belangrijkste sleutel die toegang verschaft tot de andere nieuwe ideeën.
Vandaar dat ik bij deze afronding een extra onderbouwing geef.
Het is wel allemaal heel rationeel.
Ik neem de Bijbel zo letterlijk mogelijk.

 

De paradijsthese is voor mij een heel project geworden, wat telkens is uitgegroeid.
Dit omdat ik reacties ontving en mij daarom verder in de materie moest verdiepen.
Maar ook omdat ik in het Nederlands Dagblad artikelen las die mij aanspoorden om verder te gaan. Twee voorbeelden:

Citaat 1:
Dit blijkt heel mooi uit paragraaf 121 waar het over het scheppingsverbond gaat, en waar hij doelend op de opstand binnen de wereld van de engelen, van een ‘vanuit de geestenwereld dreigend gevaar’ spreekt waartegen Adam zich moest wapenen en vervolgens de lijn doortrekt naar de zin van heel de geschiedenis: “Zo was reeds vóór de val het leven niet zonder dreiging van gevaar; en evenmin zonder de Koninklijke strijd, bij de vervulling van de taak in dienst van God, welke worsteling de zin der geschiedenis uitmaakt.’ (Citaat uit de      bespreking van het boek ‘Filosofie in de traditie van de Reformatie’ van D.H.T. Vollenhoven)

Citaat 2: 
De latere vrijgemaakt-gereformeerde voorman Klaas Schilder betichtte Johannes de Heer van  ‘ongemotiveerde toekomst-dromen’, ‘bijbel-geknoei’ en ‘eschatologische hysterie’.
Op zijn beurt vond De Heer het jammer dat de gereformeerden de laatste drie hoofdstukken van Openbaring, over het einde der tijden, niet net zo letterlijk namen als de drie eerste hoofdstukken van Genesis.

 

Het eerste citaat gaat over de begintijd waarbij verondersteld wordt dat Satan al vóór de zondeval actief was in de wereld. Dat hij Adam al eerder aangevallen had en dat Adam zich zo tegen het dreigende gevaar vanuit de geestenwereld heeft gewapend. Tot aan het moment dat het fout ging, de zondeval. Dat cruciale moment is in de Bijbel opgenomen, omdat het alles wat daaraan vooraf ging in feite overschaduwd.
Nu de wetenschap ons dwingt om na te denken over de ouderdom van de aarde, mogen we ook de periode voorafgaand aan de zondeval in onze beschouwingen opnemen.
Voor de heilsleer is dat niet nodig, maar wel kan dat ons zicht op de begintijd verhelderen.

 

Het tweede citaat gaat over zowel de begin- als de eindtijd, als over het al of niet letterlijk lezen van Schriftgedeelten. Klaas Schilder en Johannes de Heer dachten heel verschillend over de eindtijd. Die verschillen komen we vandaag nog steeds tegen.
Ik denk dat de sleutel tot het verstaan van de eindtijd ligt bij het letterlijk lezen van al die Schriftgedeelten die handelen over het paradijs.
Het paradijs is cruciaal en blijft cruciaal. Zowel voor de begintijd als voor de eindtijd.
Want bij de vorming van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde treedt het herstel in.
Het oorspronkelijke paradijs ontvangt dan nieuwe glorie.

 

 

Niet iedereen kan zijn eigen theoloog zijn. De Bijbel moet gezamenlijk gelezen worden om goed begrepen te kunnen worden. Iedereen heeft correctie nodig.
De Bijbel is te heilig om er allerlei fantasieën op los te laten.
Vandaar dat ik veel van anderen heb gelezen.
Vandaar dat ik graag rekenschap wil afleggen.
Vandaar dat ik graag verhelderingvragen wil beantwoorden.
Vandaar dat ik bij de afronding nog het boekje ‘Wie heeft dit alles geschapen? van P. Niemeijer heb gelezen. Hij schrijft daarin ondermeer over geloof en wetenschap. Alles wat hij daarover naar voren brengt dat onderschrijf ik. Vooral zijn open houding naar de wetenschap waardeer ik.
Twee citaten ter illustratie:

Citaat 1:
Wij vangen Bijbelwoorden op en interpreteren ze vanuit onze kaders. Blijven we erop bedacht dat het tweede gebod ons ook in dezen opdraagt niet te leven bij de beelden van God en de schepping die wij vanuit ons verleden of vanuit onze omgeving aangereikt hebben gekregen, maar ons voortdurend te laten corrigeren door Gods Woord zelf? Daarbij is hermeneutiek als ‘rekenschap van onze manier van uitleg’ geen vies woord. (pag. 18)

Citaat 2:
Laten we zowel in wetenschap als in geloof zorgvuldig te werk gaan en kritisch zijn op onze eigen conclusies. We hoeven hier en nu niet al alles te kunnen harmoniseren.
Houd vast: als geloof en wetenschap lijken te botsen, deugt onze interpretatie van de wetenschappelijke gegevens niet of deugt onze uitleg van Gods Woord niet. De Bijbel zelf is betrouwbaar! En die botst niet met de door God geschapen en geregeerde werkelijkheid. (pag. 20)

Niemeijer brengt prachtige beelden tot leven bij zijn schrijven over het geheim van de schepping.
Slechts enkele van zijn gedachten stroken niet met wat ik daarover in de paradijsthese heb betoogd.
Dat betreft het feit dat Adam en Eva al op de zesde dag beiden geschapen zijn (pag. 74), en het feit dat alleen Noach met zijn gezin tijdens de zondvloed zijn gered (pag. 82).
Op deze feiten wil in het kort ingaan, maar daarna nog iets te zeggen over het feit dat ook Niemeijer denkt dat de wereld er voor de zondvloed er mogelijk heel anders heeft uitgezien (pag. 83).

Zijn Adam en Eva beiden op de zesde dag geschapen?
Wie Genesis 1: 26-31 leest zal direct tot de conclusie komen dat Adam en Eva die zesde dag zijn geschapen. Zij worden immers beiden daar al aangesproken: Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag.
Wie daarna Genesis 2: 15-25 leest krijgt een ander idee.
Daar wordt eerst de mens aangesproken. In de tuin van Eden verbiedt God bijvoorbeeld de mens te eten van de boom van kennis van goed en kwaad.
Daarna dacht de HEER: Het is niet goed dat de mens alleen is, ik zal een helper voor hem maken die bij hem past. Daarop bracht God alle dieren bij de mens om aan elk dier een naam te geven. De mens ontdekte zo dat de dieren niet alleen waren. Hij ontdekte ook dat hij heel anders was dan al de dieren, tussen al de dieren was geen enkele die bij hem paste. Pas na deze ontdekking schiep God Eva.

Hoe zijn deze Schriftgedeelten te harmoniëren?
Ik denk dat we Genesis 1 vanuit Genesis 2 moeten lezen.
Als God iets schept dan doet Hij dat met een enkele scheppingsdaad.
Daarna kan Hij nog wel wat corrigeren, maar die enkele scheppingsdaad blijft het uitgangspunt. Daarop bouwt Hij verder. God gaat altijd verder.
Hij is de volmaker van Zijn schepping.
Zo denk ik dat God de mens in Genesis 1 als een twee-eenheid heeft geschapen, mannelijk en vrouwelijk. Die twee-eenheid vormde één mens, die als zodanig aangesproken werd.
In Genesis 2 wordt die ene mens gedeeld. In een diep slaap wordt bij hem een rib weggenomen, en van die ene rib bouwde de God, de HEER, een vrouw.
Zo scheidde God de geschapen twee-eenheid later in twee afzonderlijk mensen: een man en een vrouw, Adam en Eva.
Het moment dat God deze scheiding aanbracht is niet te bepalen.
Ik denk dat God de mens alle tijd heeft gegeven om al die talloze dieren elk een naam te geven. Daarvoor moest de mens elk dier observeren, zijn karakter leren kennen en van daaruit elk dier een passende naam geven. Ik verwacht dat een God die in eeuwen denkt daartoe de mens alle gelegenheid en alle tijd heeft gegeven.

God schiep één mens met één geest. Hij sprak die ene mens al op de zesde scheppingsdag aan en wees hem op zijn verantwoordelijkheid. Na de scheiding van die ene mens in twee mensen werden ze beiden aanspreekbaar en werden ze samen verantwoordelijk voor de keuzes die ze zouden maken.
God heeft bij de mens slechts eenmaal de levensadem ingeblazen (Genesis 2:7). Nadat God bij de mens een rib had weggenomen en daaruit de vrouw bouwde, lezen we niet dat God bij de vrouw opnieuw de levensadem heeft ingeblazen. Kennelijk leefden man en vrouw voortaan van dezelfde levensadem. Gescheiden en toch, terugziend, eenmalig geschapen.

 

Zijn tijdens de zondvloed alleen Noach met zijn gezin gered?
Wie bijvoorbeeld 2 Petrus 2:5 leest, ontkomt niet aan deze gedachte. Daar staat immers: “Evenmin heeft Hij de wereld uit de voortijd gespaard; alleen Noach, de heraut van de rechtvaardigheid, liet Hij met zeven anderen in leven toen Hij de watervloed over die wereldvol zondaars liet komen.”
God kennen we als de rechtvaardige en de barmhartige.
In Zijn rechtvaardigheid toont God zich resoluut, in zijn barmhartigheid toont Hij zich vergevingsgezind en geduldig.
Zo zou op een gegeven moment het hele volk in ballingschap worden weggeleid. Iedereen had het verdiend. Later bleek dat alleen de elite was afgevoerd en dat er nog enkelen in het land waren achtergebleven. Een rest weliswaar. Maar toch.
De boodschap bleef daarbij overeind: Iedereen had de ballingschap verdiend.
Alleen God spaarde een rest, dat was Zijn barmhartigheid.
Kan het nu, naar analogie van dit verhaal over de ballingschap, zo zijn dat God toch in Zijn barmhartigheid een rest gespaard heeft tijdens de zondvloed?

Laten we nu eerst nog eens luisteren naar wat God tegen Noach heeft gezegd: “Ik heb besloten een einde te maken aan het leven van alle mensen, want door hen is het leven vol onrecht. Ik ga hen vernietigen, en de aarde erbij.”(Genesis 6:13)
Het staat hier overduidelijk. Het is Gods plan om alle mensen te vernietigen.
Maar toch, in de Schrift worden meer dan eens de absolute woorden ‘alle’ en ‘heel’ door andere Schriftgegevens genuanceerd. Zoals bijvoorbeeld in teksten als: “Zoals door de ongehoorzaamheid van één mens alle mensen zondaars werden, zo zullen door de gehoorzaamheid van één mens alle mensen rechtvaardigen worden. “(Romeinen 9:19), en
“Dan zal heel Israël worden gered.”(Romeinen 11:26)
Zou er nu in, dit geval, ook enige nuancering mogelijk zijn?
Ik denk het wel, omdat de zondvloed een voorafschaduwing is van de eindtijd.
Over het eindoordeel wordt door theologen heel verschillend gedacht.
Zij houden vaak de mogelijkheid open, gezien Gods barmhartigheid, dat ook mensen die Christus niet hebben gekend gered kunnen worden.
Ter illustratie een citaat uit ‘Uitgesproken’ van Egbert Brink (pag. 77):
“Hoe zal het hun vergaan, die nog nooit van Hem hebben gehoord, maar hoogstens een godsbesef hebben? En de vele miljoenen aanhangers van andere religies? Hoe zal het met hen aflopen? Al die kinderen, die nooit met het Evangelie zijn opgevoed? Over het lot van de onwetenden laat de Bijbel zich niet of nauwelijks uit. Maar denk nooit te klein van Gods genade. Gods hart is altijd ruimer dan je denkt. Augustinus, Luther, Zwingli, Melanchthon, ze hebben ieder de mogelijkheid opengehouden dat God bij het laatste oordeel bepaalde heidenen zal kunnen vrijspreken. Zij deden dat op grond van teksten als: “vele eersten zullen de laatsten zijn”; en: “ze zullen komen van heinde en ver, van oost en west”(Mat. 8:11,
Mat. 19:30, Mat. 20:12). Het is voor God niet onmogelijk om mensen buiten prediking en doop om, rechtvaardig te verklaren. Daar is Hij vrij in als soevereine God. Maar wie dan ook, niemand kan ooit behouden worden zonder de verdienste van Christus! Alleen is het niet aan ons om daarop te speculeren of daarvan uit te gaan. Wij moeten het doen met: “wie de Zoon heeft, heeft het leven; wie de Zoon niet heeft, heeft het leven niet”(1 Joh. 5:12). Want om het eens op het scherp van de snede te zeggen: buiten Jezus Christus om is het leven een hel.”


Ik veronderstel dat niet iedereen de waarschuwingen van Noach (1 Petrus 3:20) heeft kunnen horen. Hoe is het met hen afgelopen?
God is altijd dezelfde. God zal met het eindoordeel, denk ik, op een vergelijkbare manier omgaan als Hij eens deed tijdens de zondvloed.
Als we nu voor het eindoordeel de mogelijkheid openhouden dat God ook heidenen zal redden, dan lijkt het mij aanvaardbaar om dan ook de mogelijkheid onder ogen te zien dat God tijdens de zondvloed buiten Noach en zijn gezin nog enkele mensen heeft gespaard.
We moeten weliswaar niet te veel speculeren, waardoor de gerechtvaardige straf van God kleiner wordt gemaakt. Maar daarentegen laat de Schrift zo vaak verrassende wendingen zien, dat we over Gods barmhartigheid niet uitgedacht raken.
Vandaar dat ik graag de mogelijkheid openhoud dat niet alle mensen zijn omgekomen.

De reden voor deze aanname ligt buiten de Bijbel.
Op internet zijn vele websites te vinden over zondvloedverhalen. Vele van deze verhalen zijn terug te voeren naar het zondvloed verhaal uit Genesis. Ze zijn door Noach doorverteld, en later door de vele overlevering verminkt geraakt. Belangrijke elementen zijn weliswaar hetzelfde gebleven.
Naast deze zondvloedverhalen zijn er ook enkele die zo verschillen van het verhaal uit Genesis, dat je hieruit zou kunnen concluderen dat naast Noach, nog anderen zich hebben weten te redden.
Als deze aanname juist is, dan zullen er ook wel dieren geweest zijn die de zondvloed hebben
overleefd.
In dat geval kunnen we ervan uitgaan dat alle dieren uit Noachs leefomgeving in de ark een plaats hebben gekregen. Deze hebben sowieso de zondvloed overleefd, maar daarnaast zijn er dan ook dieren die op een andere manier de zondvloed zijn doorgekomen.


De wereld vóór de zondvloed was dus een ‘andere wereld’ dan de huidige.
Niemeijer komt tot deze conclusie naar aanleiding van (2 Petrus 3:5-6), waar staat:
“Ze gaan er dan willens en wetens aan voorbij dat er in het begin al eens een hemel is geweest en een aarde die door Gods woord gevormd was uit water en door middel van water, en dat de toenmalige wereld vergaan is toen ze door het water werd overspoeld.”
Hij schrijft verder: “Wat dat precies inhoudt, is niet duidelijk. Je krijgt de indruk dat tussen zondeval en zondvloed de glorie van het paradijs nog nawerkte. Alles ging er immers in het groot en geweldig aan toe: er werden al heel vroeg bijzondere ontdekkingen gedaan (Gen. 4), mensen haalden voor ons onvoorstelbare leeftijden (Gen. 5), er bestonden reuzen die niet - zoals tegenwoordige reuzen – zielige stakkers waren, maar imponerende kerels (Gen. 6).
Na de zondvloed is dat weggevaagd. Maar vóór de zondvloed golden kennelijk andere omstandigheden.”

Met deze observatie ben ik het helemaal mee eens. De huidige wereld is radicaal anders dan de wereld voor de zondvloed. Het idee van de piramideachtige vorm onderstreept dit helemaal.

 

Wie verder nadenkt over de zondvloed, denkt aan de grote hoeveelheid water.
Waar kwam die vandaan?
Waar is al dat water na afloop gebleven?
De Bijbel vertelt ons dat ‘alle fonteinen des groten afgronds’ openbraken en dat ‘de sluizen des hemels’ zich opende. (Genesis 7:11 Statenvertaling).
De vertaling van deze tekst kent enige variatie. De Groot Nieuws Bijbel vertaalt:  ‘zocht het water onder de aarde zich met geweld een uitweg; alle bronnen stroomden over en de sluizen van de hemel openden zich’.
In Genesis 8:2 lezen we dat God deze beide watertoevoeren afsloot.
Dus, het water kwam van onder en van boven. Maar hoe dan?
Bij de veronderstelde octaëdervorm van de aarde, samengaand met het idee dat het paradijs tijdens de zondvloed in veiligheid is gebracht, is dit als volgt te verklaren.
De onderzijde van de octaëder is een groot waterbekken. Tijdens de schepping is daar het meeste water naar toegestroomd.
Het paradijs lag op de top. De punt van de octaëder was nagenoeg (zie verderop) gericht op de zon. Immers de tuin van Eden lag in het Oosten. (Genesis 2:8)
Tijdens het in veiligheid brengen van het paradijs is deze langzaam opgelicht en tijdelijk net boven de rest van de aarde blijven hangen. Die rest raakte daardoor in onbalans en ging tollen. Het water aan de onderkant van de octaëder kwam over de randen en overstroomde de aarde. Zo zocht het water onder de aarde zich een uitweg.
Het paradijs bevatte veel water. Omdat het paradijs net boven de rest van de aarde bleef zweven, regende het water vanuit het paradijs op de rest van de aarde. Zo openden zich de sluizen van de hemel.
Op de tollende aarde verzamelden zich de watermassa’s zich op de plek waar het paradijs net boven hing. Deze watermassa bereikte wel een hoogte van 70 meter.
Doordat de rest van de aarde bleef tollen overspoelde die watermassa de hele wereld.
Ik veronderstel dat er voor de zondvloed geen hogere bergen waren dan 70 meter. (zie subhoofdstuk 17.8.7).
Dus alles werd overspoeld. Alleen niet tegelijk. De watermassa’s vormde als het ware een hele grote druppel water die zo over de wereld heen spoelde.
Op die grote druppel dreef de ark.
Tijdens dat tollen is het aardmagnetisme ook diverse keren van pool veranderd.
Uiteindelijk kreeg de rest van de aarde een bolle vorm.
Ondertussen werd het paradijs opgenomen in de derde hemel.
De aardkorst stabiliseerde, er ontstonden bergen en dalen (Psalm 104:8-9).
De topografie van de aarde nam nieuwe vormen aan.
Nieuwe continentale landmassa’s met nieuwe bergketen en rotslagen rezen op.
Grote en diepe oceaanbekkens werden gevormd om al het vloedwater op te vangen.
De zondvloed is daarmee een catastrofe geworden die ons begrip te boven gaat.
De Bijbel draagt slechts enkele elementen aan die dit alles doen vermoeden.
Verder is het aan de wetenschap om na te gaan of het klopt.
Wij lopen nu op een aardbodem die talloze tekenen van al dit natuurgeweld laat zien.
Tekenen, die ons inzicht zouden kunnen verschaffen over hoe het eens geweest is.
Tekenen, die wellicht het bovenstaande idee kunnen bevestigen.

 

De zondvloed is een machtig gebeuren.
Vele mensen kwamen erbij om.
Maar ook al die mensen zullen eens opstaan en een onvergankelijk lichaam krijgen.
Ze zullen deze ervaring meenemen.
Wat er ook verder met hen gebeurt, ze kunnen erover blijven vertellen.
De zondvloed had zin, heeft zin en krijgt zin.
Zo laat God alles meewerken ten goede.

 

 

Dit is een goed moment om af te ronden.
In chronologische volgorde wil ik tenslotte de punten, die in de paradijsthese aan de orde zijn geweest, opsommen:

  • Op een zeker moment besloot God tot de schepping.
    Vooraf spraken de Vader, de Zoon en de Heilige Geest in de Raad Gods hierover met elkaar.
    Zij voorzagen miljarden scenario’s, waarvan zij de belangrijkste analyseerden.
    In vele van die scenario’s kwam de zondeval voor.
    Dit is onder ogen gezien en er zijn onderling afspraken over gemaakt.
    De Zoon zou het in dat geval gaan recht zetten. Hij zou dan de menselijke natuur aandoen, de mensen onderrichten en tenslotte Zichzelf als eersteling opofferen.
  • God de Vader schiep alles door God de Zoon met behulp van God de Heilige Geest.
    Gods Geest zweefde daartoe over de wateren. (Genesis 1:2)
    God de Vader is boven de tijd blijven staan.
    God de Zoon is vanaf de schepping in de tijd gekomen en vanaf Zijn onbevlekte ontvangenis uit de maagd Maria is Hij tevens in de wereld gekomen en heeft onder ons gewoond.
  • God schiep de aarde zoals dat in de Bijbel is verwoord.
    De dagen zijn dagen, afhankelijk van de rotatiesnelheid van de aarde kunnen ze iets korter dan wel iets langer dan 24 uur zijn geweest.
    Omdat ik denk dat de aarde voor de zondvloed een octaëdervorm of iets vergelijkbaars heeft gehad, weet ik niet wat ik van die rotatiesnelheid moet denken. Ook over de hoek waaronder toen de aarde zou hebben gedraaid, heb ik geen exact idee.
  • God schiep de mens als een twee-eenheid, mannelijk en vrouwelijk.
    God maakte al direct aan het begin Zijn programma aan de mens bekend: ‘Wees vruchtbaar en wordt talrijk, … ‘.
    Dit zei God tegen de mens terwijl deze nog een twee-eenheid was, en nog geen kinderen kon krijgen. Hij stimuleerde zo het uitkijken naar alles wat nog moest komen.
  • God plaatste in de tuin twee bijzonder bomen: de levensboom en de boom van goed en kwaad. Beide bomen waren genadegaven.
    God legde de mens een tijdelijk verbod op om te eten van de boom van goed en kwaad. God legde het ‘waarom’ van dit gebod niet uit, maar daarentegen gaf Hij wel zeer duidelijk aan dat op overtreding van dit verbod een zware straf stond. In dat geval zou de mens onherroepelijk sterven.
  • God neemt het initiatief om aan de mens een helper te geven.
    Als eerste zorgt Hij ervoor dat de mens echt naar een helper gaat verlangen.
    God doet dit door de mens de opdracht te geven om elk levend wezen een naam te geven.
    God brengt daartoe Zelf alle dieren en alle vogels bij de mens.
    De mens geeft daarop alle levende wezens een naam en ontdekt zo dat hij alleen is, dat hij eigenlijk geen helper heeft die bij hem past.
    Ik denk dat dit geven van alle namen een vrij lange tijd heeft geduurd.
  • God neemt daarna het initiatief om een vrouw te bouwen uit een rib van de mens.
    Daartoe liet Hij de mens eerst in een diepe slaap vallen.
  • De mens is verrukt over zijn vrouw. Hij riep uit: ‘Eindelijk een gelijk aan mij, mijn eigen gebeente, mijn eigen vlees’.
    Deze uitroep laat wel zien dat de mens een lange tijd hiernaar heeft uitgekeken.
    Eindelijk, dat is het eerste woord dat hij uitroept.
  • Na dit feest van herkenning tussen man en vrouw komt in de Bijbel al direct het verhaal van de slang.
    Niet duidelijk is hoeveel tijd er tussen beide gebeurtenissen zit.
    Ik kan mij voorstellen dat de Satan al eerder Gods schepping is gaan aanvallen.
    Eerst wellicht de dieren buiten het paradijs.
    Daarna misschien Adam en Eva zelf, maar in dat geval hebben Adam en Eva alle eerdere aanvallen afgeslagen.
    De Bijbel vertelt het ons niet.
    Direct volgt het verhaal van de slang.
    Ik denk dat hiermee direct doorgestoten wordt naar hetgeen voor ons van vitaal belang is.
    Daar moet alle aandacht op gericht worden.
    Adam en Eva lieten zich verleiden door de slang.
    Niettemin is het mogelijk dat Adam en Eva een mooie tijd samen hebben gehad voordat zij bezweken voor de verleiding.
  • Nadat Adam en Eva van de boom van goed en kwaad hadden gegeten, merkten ze direct dat zij naakt waren. Gelijk kwamen er seksuele gevoelens naar boven.
    Dit feit toont ons iets van de werking van die vrucht. Deze vrucht wakkert seksuele gevoelens aan.
    Ik denk dat hierin de verklaring ligt waarom God de mens verboden had om van deze vrucht te eten. God wilde de seksuele daad tussen man en vrouw uitstellen tot het moment dat Hij daarvoor Zelf zijn toestemming zou geven. God wilde eerst Adam en Eva voor zichzelf, dit mee om hen klaar te maken voor de volgende stap.
    Ik veronderstel dan ook dat in eerste instantie Adam en Eva geen seksuele gevoelens voor elkaar hebben gehad. Die fase moesten ze ook eerst meemaken. Adam en Eva kregen zo de tijd om van alle mogelijke levensfases volop te genieten.
    De cultuuropdracht kon even wachten.
    Daar was geen haast mee. Er lag immers nog een eeuwigheid voor hen.
  • Adam was aangesteld als kroon op de schepping. Bij zijn val sleurde hij de hele schepping mee. Dit omdat hij zich aan Satan had overgeleverd.
    Dit omdat daardoor heel Adams nageslacht de gevolgen ervan zou ondervinden.
    Adams val was groot.
    Hij viel in zonde omdat hij Gods vertrouwen schond.
    Sindsdien wantrouwen we allemaal God, totdat we opnieuw geboren worden.
  • Adam wist vanaf dat moment dat hij onherroepelijk zou sterven.
    Vanaf dat moment was elke dag een genadedag.
    Die waren het waard om geteld te worden.
    Vanaf dat moment telde Adam zijn leeftijd.
    Vóór dat moment zou dat tellen onzinnig zijn geweest, gezien het vooruitzicht van een eeuwig leven.
    Bij deze interpretatie wordt het voor iedereen onmogelijk om vanuit de Bijbel iets zinnigs te zeggen over de ouderdom van de aarde.

  • God gaf aan Kaïn en Abel vrouwen, op eenzelfde manier als Hij aan Adam Eva had geschonken. Dit deed God niet alleen bij Kaïn en Abel, maar ook bij de eerste generaties mannen.
  • Op het moment dat Kaïn Abel doodsloeg, had Abel al een zo groot nageslacht dat Kaïn daarvoor terecht bang was.
  • Ondanks de zondeval ontwikkelde de mensen zich snel. Kaïn bouwde al een stad.
    Er werden vele uitvindingen gedaan.
    Ik vermoed dat er voor de zondvloed al hoge beschavingen, waar weliswaar de zonde welig tierde, zijn geweest.
    Atlantis zou één van die beschavingen geweest kunnen zijn. Mogelijk hebben inwoners van Atlantis de twee piramiden bij Gizeh gebouwd om aan de zondvloed te ontkomen.
  • Tijdens de zondvloed is het paradijs in veiligheid gebracht en is Noach met zijn gezin gered.
    Mogelijk zijn er nog andere overlevenden. Dat hoeft niet, maar gezien Gods barmhartigheid is dat wel mogelijk. Dit ondanks het strenge oordeel, waar niets aan moet worden afgedaan.
  • Na de zondvloed heeft de wereld nog eeuwen in chaos verkeerd.
    Job spreekt hierover.
    Velikovsky heeft er een boek aan gewijd: ‘Eeuwen in Chaos’

  • God de Zoon heeft de menselijke natuur aangenomen.
    Hij is geboren uit de maagd Maria.
    Aan dit wonder gingen eeuwen van voorbereiding vooraf.
    Hij is in de Schriften aangekondigd.
    Rond dit grootse wonder vonden er vele bijzondere gebeurtenissen plaats: engelenkoren die aan herders zijn verschenen, de wijzen uit het Oosten die via Jeruzalem hun doel bereikten.
    Zo zorgde God er Zelf voor dat velen oog kregen voor dit bovennatuurlijke wonder.
  • Jezus wordt de tweede Adam genoemd.
    Wie naar Jezus kijkt ziet een mens met scheppingsgaven.
    Eens was Adam ook getooid met scheppinggaven, maar bij hem en zijn hele nageslacht zijn die scheppingsgaven verworden.
    Jezus toonde krachten die Adam ooit heeft gehad.
    Ook daarin was Hij de tweede Adam.
  • Bij Zijn doop in de Jordaan startte Jezus Zijn missie.
    Met een wonderbaarlijk teken uit de hemel werd dit bekrachtigd.
  • Jezus’ missie eindigde aan het kruis.
    Daar liet Hij zien dat Hij zowel Lam als Leeuw was.
    Als Lam werd Zijn lichaam gebroken.
    Als Leeuw bleef Zijn Geest ongebroken.
    Wie luistert naar de kruiswoorden ziet een diepere dimensie dan wie enkel let op het kruis.

  • Jezus heeft direct na Zijn kruisdood het paradijs geopend.
    Hij heeft daar velen onthaald, waaronder die ene misdadiger die naast Hem hing aan het kruis.
  • Drie dagen na Zijn kruisdood is Jezus als Lam opgewekt uit de dood.
    Als Leeuw echter stond Hij Zelf op uit de dood.
    Jezus, God en mens.
    Jezus, gewoon mens en toch ook God de Zoon.
    Wonderlijk.
    Duizenden mensen hebben Hem gevolgd en daarvan getuigd.
  • De apostelen hebben Hem zien opstijgen naar de hemel. (Handelingen 1:11)
    Vooraf zei Hij tegen hen dat Hij op eenzelfde manier zou terugkomen.
    Alleen Hij ging nu onder andere naar de hemel om voor al de Zijnen een plaats te bereiden, een woning te bouwen.
    Volgens mij is Jezus nog steeds aan het bouwen, heel concreet. Hij bouwt het nieuwe Jeruzalem in het paradijs, zodat deze wordt omgetoverd tot een prachtige tuinstad.
    Jezus bouwt niet alleen, Hij delegeert het ook aan de Zijnen die al in de hemel zijn.
  • Op dit moment worden er vele cultuurschatten het nieuwe Jeruzalem ingedragen.
    Ieder gelovige neemt zijn op aarde opgedane ervaring mee. Met die ervaring getooid gaat hij aan de slag in het nieuwe Jeruzalem.
  • Paulus heeft een wonderlijke ervaring gehad. Hij spreekt er maar moeilijk over. Hij is opgevaren naar de derde hemel en heeft daar het paradijs mogen zien.
    Echt gebeurd.
    Zo zijn er twee getuigen, Jezus en Paulus, die het paradijs situeren in de hemel.

  • Net voor het laatste oordeel zullen alle gelovigen die zich op dat moment op aarde bevinden worden opgenomen. Zij zullen Jezus tegemoet gaan in de lucht.
  • Daarna zullen diverse catastrofes de aarde treffen.
    Vreselijk.
    Maar juist daardoor zal de aarde opnieuw van vorm veranderen, zodat het nieuwe Jeruzalem in al zijn pracht en heerlijkheid kan neerdalen op de aarde.
  • Het neerdalen van het nieuwe Jeruzalem zal een enorme gebeurtenis zijn.
    De nieuwe aarde zal er echter vrij troosteloos bijliggen omdat deze net daarvoor door vuur is geschoond.
  • Op die nieuwe aarde zullen dan, op de jongste dag, alle graven opengaan.
    Iedereen krijgt een onvergankelijk lichaam.
    Iedereen heeft eeuwigheidswaarde.
    Iedereen zal zich dan klaar moeten maken voor het laatste oordeel.
  • God geeft de gelovigen een bijzondere behandeling. Zij ontvangen ook op de jongste dag hun onvergankelijk lichaam. Ik vermoed, omdat hun geest al in het nieuwe Jeruzalem aanwezig is, dat zij dat nieuwe lichaam daar zullen ontvangen. In dat nieuwe Jeruzalem zullen, denk ik, andere atmosferische omstandigheden gaan gelden dan toen die tuinstad nog in de derde hemel verkeerde. Een daarop aangepast lichaam is dan nodig.
    Bovendien worden de gelovigen niet opnieuw geoordeeld, omdat zij beoordeeld zijn en hun plek hebben ingenomen. Voor hen geldt dat nu iedereen Gods oordeel over hen kan inzien.
  • God heeft zoveel vertrouwen in Zijn kinderen dat Hij de rechtspraak over alle ongelovigen aan hen delegeert.
  • Op het moment dat over de ongelovigen rechtgesproken zal worden komen zij massaal in opstand tegen hun Rechter. Zij lopen storm tegen het nieuwe Jeruzalem.
    Hierdoor veroordelen zij zichzelf.
    God grijpt in en laat hen door de engelenmachten afvoeren.
  • Alle ongelovigen worden afgevoerd naar de onderkant van de octaëder.
    Een vulkanisch gebied.
    Maar het zal ook een diensthuis zijn.
    Zij zullen worden ingezet om de nieuwe aarde op te bouwen.
    Zij zullen door engelen in bedwang gehouden worden en door gelovigen geregeerd.
  • Satan en al de zijnen zullen ook naar die plek worden afgevoerd.
    Maar iedereen zal hen nu doorzien, zodat zij geen enkele macht meer kunnen uitoefenen.
    Dit zal hun grootste straf zijn.
    Machteloos.
  • Satan heeft op dat moment zijn woonplaats, de hel, verlaten en is afgevoerd naar de poel van vuur en zwavel. Daarom zal de hel als woonplaats van Satan worden opgedoekt.
  • God daarentegen komt bij mensen wonen. Hij betrekt het nieuwe Jeruzalem, de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.
    Deze nieuwe hemel is veel mooier dan de oude.
    God verhuist naar een mooiere woning.
    Daardoor zal de oude hemel als Zijn woning worden opgedoekt.
  • Tussen de grootste beloning en de zwaarste straf zijn allerlei gradaties mogelijk.
    God is een rechtvaardige Rechter.
    Ons leven hier doet er toe.

  • Het mooiste op de nieuwe hemel en de aarde is dat we God van aangezicht tot aangezicht zullen zien.
    Maar daardoor worden al Zijn werken niet secundair.
    God toont Zich in Zijn werken.
    Vandaar dat we er nu al een voorstelling van mogen maken.
    Dat zal altijd zeer gebrekkig zijn en ondermaats.
    Het zal allemaal veel prachtiger zijn dan we ons nu kunnen voorstellen.
  • De nieuwe aarde zal in ontwikkeling moeten worden gebracht. Ik denk dat alle gelovigen een huis zullen aanhouden in het nieuwe Jeruzalem. Buiten de stad zullen ze minstens een tweede huis bouwen. Ze zullen er steden bouwen. Er zullen diverse culturen ontstaan. Volkeren zullen liefdevol geregeerd worden.
    Misschien verwisselen de mensen dan wellicht soms van woning, functie en baan.
    Dit allemaal in volkomen harmonie.
  • De ongelovigen zullen sporadisch ingeschakeld worden bij het opbouwwerk.
    Meestal zullen zij vanuit hun ‘diensthuis’ hun werk moeten doen.
    Geen enkele ongelovige zal ooit in het nieuwe Jeruzalem mogen komen.
    Dat blijft voor hen voor eeuwig een verboden stad.

  • De gelovigen zullen opgaan in Gods heerlijkheid.
  • Tijdens het Beraad Gods waren de hoofdlijnen van alle scenario’s voorzien.
    Bij God loopt niets uit de hand.
    Hij laat alles meewerken ten goede.


Hoe groter je over God gaat denken hoe gemakkelijker alles te begrijpen is.
Zo was mijn eerste insteek.
Inmiddels is de paradijsthese, gedurende de tijd dat ik er mee bezig ben, telkens gegroeid.
Daarbij heb ik enkele nieuwe wonderen verondersteld om een aansluitend geheel te krijgen.
Ik denk dat God doelbewust diverse gebeurtenissen uit de Bijbel heeft weggelaten om ons tot nadenken te brengen.
Een aardse vader plaagt zijn kind weleens door stiekem iets weg te nemen. Bijvoorbeeld een puzzelstukje dat zijn kind net apart heeft gelegd. Zodra dat kleine kind het puzzelstukje niet meer ziet barst het uit in tranen. Het kijkt om zich heen en gaat zoeken.
Vervolgens leg vader het stukje stiekem terug. Het kind vindt het, en vraagt zich verwonderd af hoe dat nu kan. Op een gegeven moment ontdekt het kind dat vader aan het plagen is. Dit moet het dan even een plek geven. Al spelende verdiept zich zo de relatie tussen vader en kind.
Zo ongeveer stel ik mijn hemelse Vader voor. Hij openbaarde lang niet alles. Hij speelt met Zijn kinderen, om een relatie met Zijn kinderen op te bouwen.
Alles weten maakt niet gelukkig.
Een kind moet zelf op ontdekking uitgaan.
Dat vindt elke vader leuk.
Een kind dat nieuwsgierig is en telkens zijn grenzen verlegt.


Ik denk daarom dat God plezier heeft in alle wetenschappers die telkens iets nieuws ontdekken.
Wetenschappers brengen daardoor steeds meer Gods grootsheid aan het licht. Fantastisch!
Alleen er is wel een nadeel, de kloof tussen geloof en wetenschap wordt alsmaar groter.
Dit omdat de seculiere wetenschap niets kan met bovennatuurlijke ingrepen.
Wonderen, zo stellen zij, mogen en kunnen de ‘gaten’ in onze kennis niet verklaren.

Wie niet gelooft zal elk Godswonder als een onmogelijkheid beschouwen.
Nu ik aan de reeks geopenbaarde wonderen slechts enkele door mij veronderstelde wonderen heb toegevoegd, denk ik, dat ik daarmee de kloof tussen geloof en wetenschap niet vergroot.
Wat gelovigen met ongelovigen gemeen hebben is dat ze beiden een voorstelling van het verleden wensen die logisch en compleet is, zonder tegenstrijdigheden en gaten.
Beiden zoeken ze een verklaring voor bijvoorbeeld de hunebedstenen. Hoe kunnen deze vanuit Scandinavië in Drenthe komen? Door opstuwingen tijdens tientallen ijstijden? O door de zondvloed en de chaotische eeuwen die daarop volgden?
Beiden zoeken ze ook een verklaring voor de piramides in Gizeh. Wie bouwden deze piramides?
Wanneer en hoe? Met welk doel?
Beiden zoeken naar de oorzaken van het ontstaan van de continentale drift. Is dat in gang gezet door een meteorietinslag of door de zondvloed? Of door beide?
Beiden zijn geïnteresseerd in de onderzoeken naar zwarte gaten en naar de theoretische verklaring van de zwaartekracht. Om maar iets (de twee onderwerpen die met de Spinozapremie 2011 zijn bekroond) te noemen.
Zo hebben ongelovigen en gelovigen veel interesses  gemeenschappelijk.
De verschillende kijk op het ontstaan van de aarde kan, positief geduid, dan alleen maar de kritische kijk op elk onderzoeksresultaat stimuleren. Elk nieuw resultaat zal opnieuw nieuwe vragen oproepen. Onze kennis blijft gering.
Na de jongste dag zal wel blijken dat er nog veel meer te leren is.

 

Vele vragen zette mij aan tot deze Bijbelstudie.
Een Bijbelstudie waarin ik steeds meer plezier kreeg.
Een Bijbelstudie waarbij ik anderen heb willen betrekken.
Zo heb ik in het begin enkele advertenties geplaatst in het Nederlands Dagblad en het Reformatorisch Dagblad. Het aantal reacties bleef beperkt, maar ze hebben me wel verder geholpen.
Ze stimuleerde tot verder doordenken, tot nog meer Bijbelstudie.
Daarbij heb ik veel gehad aan het boek van Randy Alcorn ‘Hoe zal het in de hemel zijn?’
Alcorn is een adept van C.S. Lewis, de apologeet van de aansprekende logische verklaringen.
Dat ‘logisch’ denken spreekt mij bijzonder aan.
God geeft overal zin aan. Alles is dus zinvol. Zelfs de eeuwige straf is zinvol.
Psalm 23 volgt op Psalm 22. Als Jezus aan het kruis Psalm 22 aanhaalt, denkt Hij logischerwijs ook aan Psalm 23. De HEER is Mijn Herder, Mij ontbreekt niets. Aan alle kruiswoorden is dat immers te merken!

 

Hoe sluit je een spannende ontdekkingsreis af?
Hoe hebben anderen dat gedaan?
Hebben de ‘ontdekkingen’ waarde voor anderen?
Zo ja, welke?
Dat kan ik zelf niet overzien.
Wel denk ik dat iedere Bijbelstudie profijt heeft.
Een diepgaande Bijbelstudie over de aangedragen onderwerpen, denk ik, kan de confrontatie met de wetenschap vergemakkelijken. Geloven is zo gek nog niet!

 

 

Afronding
De afronding van de paradijsthese wil ik stapsgewijs doen.
Omdat er geen meelezers zijn geweest, die mee hebben kunnen denken, veronderstel ik dat er best wel iets bij te schaven is.
Dat is natuurlijk het mooie van Bijbelstudie. Het brengt je verder, maar altijd blijft er wel iets te verbeteren.
Nu streef ik niet naar het hoogste, want dat is immers onbereikbaar.
Maar wel zou ik graag enkele reacties willen hebben, om zo verder te komen.
Vandaar dat ik aan de paradijsthese meer bekendheid wil geven.
Ik wil bij deze aan iedere lezer vragen om ook eens in zijn kennissenkring rond te kijken om te zien of daar mogelijk geïnteresseerden zijn. Zo ja, om hen dan op de hoogte te brengen van de paradijsthese.
Ik verwacht dat onder de geïnteresseerden er enkelen zullen zijn die reageren.
Het liefst ontvang ik een reactie in de vorm van verhelderingsvragen.

 

Verder hoop ik dat de paradijsthese gebruikt gaat worden bij Bijbelstudie.
Mijn ervaring is dat het meer letterlijk nemen van teksten dwingt tot verder nadenken.
Wie dan daarvoor oplossingen vindt, zal in de regel vreugde ervaren.
Bijbelstudie kan plezierig en uitdagend worden als je iets van de bekende weg afwijkt.
Zeker als je daarbij gebruik maakt van het gereformeerde kompas, de gereformeerde exegese.

 

De paradijsthese bevat diverse nieuwe ideeën die het waard zijn om door anderen verder te doordenken en zo mogelijk te onderbouwen.
Ik hoop ook dat wetenschappers dit gaan oppakken, om te kijken of het theologisch en geologisch kan kloppen.
Een geologisch onderzoek zal veel tijd en geld kosten.
Maar wie weet, misschien is er iemand die dit oppakt.

 

Vooralsnog hoop ik diverse verhelderingsvragen te mogen ontvangen, die ik zal beantwoorden.

 

Tijdens het Darwinjaar ben ik met de paradijsthese begonnen.
Het was het jaar waarin duidelijk bleek dat veel christenen het oude scheppingsverhaal hadden ingeruild voor het Intelligent Design verhaal dan wel voor het theïstisch evolutionisme.
Jammer.
Maar het jongeaardecreationisme kon onder andere geen goed antwoord geven op het ontstaan van het fossielenarchief. Daarbij kon de veronderstelde catastrofale gebeurtenissen tijdens de zondvloed niet voldoende de huidige toestand van de aardkorst verklaren.
Gelukkig viel het Darwinjaar samen met het Calvijnjaar.
Calvijn leerde onder andere dat de Heilige Geest op elke gelovige is uitgestort.
Elke gelovige kan zomaar nieuw inzicht ontvangen in bepaalde Bijbelteksten.
De Heilige Geest werkt soeverein.
Nieuwe inzichten ontstaan om die met elkaar te delen en zo nodig om te laten corrigeren.
Tenslotte, als christenen leven we verwachtingsvol.
Hij komt spoedig.
De jongste dag nadert.
Het verleden blijft.
Alles heeft zin, krijgt zin en houdt zijn zin.
Want de zin van alles komt eens aan het licht.

 

Terug naar hoofdstukken