Reacties

12. Mailwisseling met Rinus Kiel, creationist met een uitgebreide eigen website.

Geachte heer Bakker,
Geachte heer Kiel,
Hartelijk bedankt voor uw uitgebreide reactie.
In zwarte letters zal ik erop ingaan.


Met enige verwachting ben ik begonnen met uw these te lezen. Direct kwam
al een vraag in mij op, n.l.: hebt u kennis genomen van wat er door vele
anderen, met vaak een enorme ervaring in lezen, vertalen en uitleggen van
de Bijbel, is geschreven over de onderwerpen waarover u het hebt? Want dat
is toch een ongeschreven voorwaarde, als je je gaat bezighouden met een
onderwerp, en meent daarover iets nieuws te kunnen zeggen, dat je
kennisneemt van de body van teksten die hierover al zijn gepubliceerd. Ten
tweede is enige kennis van het Hebreeuws en van de Joodse en Christelijke
commentaren op de teksten van dit onderwerp toch wel minstens nuttig,
alvorens met eigen opvattingen te komen.
Deze voorstudie mis ik heel erg in uw werk. En de vraag is, wat dan de
toegevoegde waarde daarvan kan zijn.
Mag ik enkele voorbeelden noemen.
Uw constatering dat ik veel minder over de betreffende onderwerpen gelezen
heb dan u is juist. Uw indrukwekkende website spreekt boekdelen.
Ik heb wel meerdere boeken gelezen, die ik met name heb genoemd, maar
gezien naar wat voorhanden is, blijft het beperkt.
Daarom was ik er ook niet zo zeker van of de nieuwe ideeën die ik van voren
breng ook echt nieuw waren. Want om ideeën te opperen die al eens besproken
en weerlegd zijn, dat levert niets op.

Uw constatering dat u veel mist is juist, omdat ik deze these als Bijbelstudie
heb opgezet. Doelbewust heb ik geen positie ingenomen ten aanzien van
bijvoorbeeld jonge- en oudeaardecreationisten.
Ik heb mij geconcentreerd op de Bijbel, en in de verantwoording in hoofdstuk 20
mij geconfronteerd met het heldere boekje van P. Niemeijer `Wie heeft dit
alles geschapen?`.
Ook mijn kennis van Hebreeuwse, Joodse en Christelijke commentaren is
beperkt. Helaas zie ik dat u in de hier onderstaande punten geen verwijzingen
naar die commentaren hebt opgenomen, zodat u mij deze keer op dat punt niet
verder helpt.


1. U gaat er van uit dat Adams levensjaren geteld worden vanaf de
zondeval. Op grond van wat eigenlijk? De leeftijd van Adam (Engels AV, ik
heb momenteel geen goede vertalingen bij mij): "And all the days that Adam
lived were nine hundred and thirty years; and he died." Voor allen die na
hem komen in Genesis 5 staat er: "And all the days of XXX were YYY years;
and he died." Er is geen enkele reden om aan te nemen dat Adams leeftijd
op een andere manier geteld moet worden dan die van zijn opvolgers.

Het bijzondere van Adam is dat hij de enige man is die de zondeval heeft
meegemaakt. Allen na hem hebben geen zondeval meegemaakt.
Dus Adam is de enige man die een leven kent vóór de zondeval en een
leven na de zondeval.
Het leven vóór de zondeval kenmerkt zich door het goede: alle zintuigen van
de mens werkte optimaal en bleven dat doen. Er was geen achteruitgang of
zicht op de dood. Alles vertoonde Gods heerlijkheid die blijvend zou zijn: het
eeuwige leven in Gods nabijheid.
Het leven na de zondeval evenwel is leven in een doodscultuur met de belofte
van genade. De mens werd slaaf van Satan, terwijl God in de Moederbelofte
voor uitzicht zorgde.
De zondeval heeft de hele kosmos aangetast.
Na de zondeval leefde de mens onder geheel andere omstandigheden dan er voor.
Elk jaar werd een genadejaar. Immers de mens had de dood verdiend. Elk jaar werd
het waard om geteld te worden. Elk jaar erbij, toont Gods lankmoedigheid; een
genadejaar. Bij alle opvolgers van Adam tellen we dus de genadejaren.
Mijn idee is om dat bij Adam ook te doen.
Dus uw conclusie dat er geen enkel reden is om Adams leeftijd op een ander
manier te tellen dan zijn opvolgers, daarmee stem ik van harte in.
Tenminste als we het eens zijn dat het daarbij enkel om de genadejaren gaat.


2. Hoe lang heeft het paradijs (de hof van Eden) bestaan? Die hof was een
apart stuk van de aarde die door God speciaal voor de mens was aangeplant.
Er is geen reden om aan te nemen dat de hele aarde buiten die hof ook zo'n
paradijs was. Waarschijnlijk was het daar gewoon een weelderige planten-
en bomengroei. Adam en Eva kunnen buiten de hof leven, maar het eten
kunnen ze niet meer zo maar van de bomen plukken. Ze moeten zelf aan het
werk. De Bijbeltekst geeft niet direct aan hoe lang de mens in de hof
verbleef. Maar er zijn goede redenen om aan te nemen dat die tijd
buitengewoon kort was. Zelf schat ik dat die enkele weken zeker niet te
boven ging.
Uw inschatting baseert uw waarschijnlijk op hetgeen u in punt 3 naar
voren brengt. Zie mijn commentaar bij dat punt.


3. De (schijnbare) leeftijd van Adam toen hij geschapen werd. De Bijbel
geeft nergens aanleiding om te denken dat Adam EN Eva NIET op de zesde dag
werden geschapen. Integendeel. In Genesis 1 is de hele schepping van de
mens, na die van de dieren, compleet, man en vrouw. In Genesis 2 - wat
naar mijn overtuiging het begin van Adams verslag is, t/m Genesis 5:1 -
lezen we wat meer in detail wat er op die zesde dag gebeurde: na de dieren
werd Adam geschapen, en begon met bewust te leven. Zie mijn artikel over
ontstaan Genesis: Ontstaan van Genesis op mpkiel.org . God had
geen namen gegeven aan zon of maan en ook niet aan de dieren. Adam moest
die zelf bedenken. Kwamen ALLE levende wezens aan Adam voorbij? Was het de
bedoeling dat hij een encyclopedische verzameling van dierennamen
samenstelde. Nee, alleen de dieren uit zijn directe omgeving kwamen langs,
en m.i. ook nog lang niet alle. Want Gods bedoeling was kennelijk dat Adam
een gemis begon te ervaren. Al die dieren waren met twee: een mannelijk
(zoals hij) en een vrouwelijk. Toen dat gemis duidelijk begon door te
dringen, liet God hem inslapen en bouwde de vrouw uit Adams rib. Adam, op
de dag dat hij werd geschapen, kreeg een vrouw van God. Wat is zijn
reactie? Een liefdeslied! Hij is in vervoering over het wezen dat hem door
God is gegeven. Heeft Adam lustgevoelens gehad, toen hij naar de vrouw
keek? Reken maar van yes! God had toch tegen hen beiden gezegd: wees
vruchtbaar en vermenigvuldigt u! Zonder twijfel waren Adam en Eva
volwassen mensen met volwassen gevoelens, ook seksuele, en geen jonge
kinderen.
In hoofdstuk 20 heb ik aangegeven waarom ik denk dat Eva niet op de zesde
dag, maar mogelijk veel later geschapen is.
Het is een kwestie van exegese.
Gereformeerde exegese poneert dat we het Oude Testament pas goed kunnen
lezen bij het licht van het Nieuwe Testament. Gods openbaring gaat telkens
verder, en die verdere openbaring kleurt alles wat daarvoor geschreven is.
Zo denk ik dat we Genesis 1 vanuit Genesis 2 moeten lezen.
Ik zie dan dat God rustig Zijn plannen verder uitbouwt.
Ik ontdek twee verhaallijnen. Genesis 2:4b-7 geeft een terugblik op de
zesde dag toen God de mens schiep. Bij Genesis 2:19 start de tweede verhaallijn
die eveneens teruggaat op de zesde dag toen God alle dieren schiep.
Die beide verhaallijnen lopen door en gaan elkaar raken.
Eerst zien we dat God de tuin van Eden aanlegt en de mens erin plaatste.
God laat allerlei bomen opschieten.
Ik vermoed dat de groei van deze bomen dagen zo niet vele jaren heeft geduurd.
Intussen gaat God dagelijks om met de mens.
Op een gegeven moment gebiedt Hij de mens dat hij van alle bomen mag eten,
maar niet van de boom van de kennis van goed en kwaad.
Pas na deze episode denkt de HEER: Het is niet goed dat de mens alleen is,
Ik zal een helper voor hem maken die bij hem past.
Daarna volgt de tweede verhaallijn.
God geeft de mens de opdracht om alle dieren die Hij op de zesde dag geschapen
heeft, een naam te geven. God brengt al die dieren bij de mens.
Ik veronderstel dat de mens een rondje over de aarde heeft gemaakt waarbij
God alle dieren successievelijk tot hem bracht. Nachtdieren kropen uit hun
holen en vogels landen voor de voeten van de mens. De mens observeert
de dieren een voor een, en geeft elk dier een passende naam. De pinguïns, de
giraffes, de vleermuizen, ieder een eigen naam.
God leidt zo de mens door Zijn schepping en laat mee daardoor bij die mens
het gevoel rijpen dat hij alleen is.
Het lijkt mij dat dit wel een proces van maanden, zo niet van jaren moet zijn geweest.
Want nadat God uit een rib van de mens een vrouw heeft gebouwd roept hij bij
het wakker worden uit: Eindelijk
Kennelijk heeft de mens lang op een vrouw moeten wachten!
Ik denk dat ieder die onbevangen Genesis 2 leest zich in het bovenstaande
verhaal zal kunnen vinden. Alleen, hoe zit het dan met Genesis 1?
Teruglezend vanuit Genesis 2 heeft God eerst één mens geschapen als
een twee-eenheid, die Hij op een later moment scheidde. Vanaf het begin
heeft God in het mannelijke en vrouwelijk voorzien, maar Hij heeft bewust
een start gemaakt met één mens.
Die ene mens verneemt direct Gods intenties die voor hem, en later voor hen samen,
en nog later voor alle generaties na hen bedoeld waren. God proclameert en zegent
vanaf het prilste begin, en laat dit al op die zesde dag aan die ene mens weten.
Deze wijze van exegese, dat je vanuit een latere profetie de eerdere inkleurt, wordt
veelvuldig gehanteerd. Als Jezus zegt dat Hij spoedig terugkomt, weten we
vanuit andere openbaringen dat we dat genuanceerd moeten inkleuren.
Als Abraham hoort dat hij een enorm nageslacht zal ontvangen, dan weten we
dat hij eerst een lange les heeft moeten leren. God gaat zo Zijn eigen gang,
en daarop mogen wij leren vertrouwen. Zijn beloften komen uit.
Ook de belofte aan die ene mens, die op de zesde dag geschapen werd.
In die belofte mag de hele mensheid delen.
Daarom staat die belofte prominent vooraan en is deze al op de eerste dag
uitgesproken.
Die ene mens zal zich toen op de zesde dag wellicht direct hebben afgevraagd
hoe en wanneer dit zou gaan gebeuren.
Vanaf de eerste dag moet de mens in vertrouwen en in verwachting leren leven.
Verder heb ik het in mijn these gehad over de veronderstelling dat God
waarschijnlijk Adam en Eva een kindertijd en een verlovingstijd heeft gegund.
Die verlovingstijd breng ik in relatie met de boom van kennis van goed
en kwaad. Zie verder mijn website bij Reactie 7.

4. De veronderstelling van de miljoenen jaren. Deze notie haalt u vast en
zeker niet uit de Bijbeltekst. Genesis 1, maar meer nog Exodus 20:11 en
31:17 laten er geen twijfel over bestaan dat het werk van de schepping van
de hemel en de aarde tot en met de mens, werd gedaan in zes dagen, en geen
dag langer. Het gedoe met de gap-theorie is afkomstig uit de zgn.
Scofield-bijbel, die daarmee de Bijbeltekst wilde accommoderen aan de
heersende opvattingen. Dit nu is volstrekt onnodig. Bovendien geeft deze
opvatting aanleiding tot tal van problemen. De miljoenen/miljarden jaren
berusten op de wens om lange tijdperken te hebben, omdat men meende dat
daarmee macro-evolutie mogelijk zou zijn. Achteraf, veel later, ontdekte
men dat radioactief verval gebruikt zou kunnen worden om ouderdommen te
meten. Enkele typen werden daarvoor geschikt geacht, n.l. die typen die
lange halfwaardetijden hebben, zoals uranium-lood, kalium-argon,
rubidium-strontium, etcetera. Maar de veronderstellingen en aannames die
moeten worden gedaan, onttrekken zich aan elke wetenschappelijke
verificatie. En het RATE onderzoek van ICR gaf aan dat die
veronderstellingen onjuist zijn, dat die aannames berusten op
misverstanden. Bovendien geeft het werk van Barry Setterfield aan dat de
fictieve miljarden jaren overeenstemmen met reële duizenden jaren. Charles
Lyell zei eind 18e eeuw al: "We have to get rid of the Mosaic account",
oftewel, we moeten af van de geschriften van Mozes (met betrekking tot de
ouderdom van aarde en heelal). Later zijn daar dan dus de uranium-lood
methoden etc. bij gevonden.
Ik geloof ook in een schepping in zes dagen.
Het idee dat mogelijk de aarde veel ouder is dan vele christenen veronderstellen
is slecht gebaseerd op het idee dat Adam vóór de zondeval mogelijk veel langer
heeft geleefd dan wij denken. Zie mijn commentaar bij punt 1.


5. Paradijs tijdens de zondvloed bewaard. Hebt u toch wel enig idee van de
omvang van de catastrofe van de zondvloed? Het is absoluut ondenkbaar dat
ook maar een kruimel van de wereld van vóór de vloed is terug te vinden.
Alles is als door een bulldozer afgeschraapt. Tot en met het perm hebben
we alleen maar zeeleven. Na het perm valt de aarde droog en beginnen
langzaam aan, in een soort megasuccessies, landdieren als fossielen te
verschijnen, wat wil zeggen dat ook na de vloed nog catastrofische
omstandigheden hebben geheerst, zij het meer lokaal. Noch in de Bijbel,
noch in enige Christelijke literatuur, is ook maar enige grond voor deze
stelling te vinden. Fossielen zijn in het geheel niet lastig te plaatsen
in een opvatting van schepping in zes dagen. Lees eens wat
creationistische literatuur hierover, om te beginnen misschien:
http://mpkiel.org/zondvloed_en_geologie.htm.
De zondvloed is door God bewerkt. Hij heeft de macht en de kracht
om alles naar Zijn Hand te zetten.
De vraag die ik opwerp is of God het paradijs gespaard heeft?
Uw constatering dat zowel in de Bijbel als in enige christelijke literatuur
hiervoor enige grond aanwezig is, geeft wél aan dat het een nieuw idee.
Ik lees Genesis 1 letterlijk. Het nieuwe idee is om de uitspraken van
Jezus en Paulus over het paradijs ook eens letterlijk te lezen.
Dit idee heb ik uitgewerkt in de hoofdstukken 14 t/m 17.
Ik veronderstel dus dat het paradijs in de derde hemel is opgenomen.
U schrijft verder dat het absoluut ondenkbaar is dat ook maar een kruimel
van de wereld vóór de zondvloed terug te vinden is.
In subhoofdstuk 17.8 schrijf ik iets over de grote piramide. Op basis van allerlei
gegevens vermoeden wetenschappers dat die piramide vóór de zondvloed
gebouwd zijn. Heel interessant!


6. Paradijs (Hof van Eden) vs Nieuw Jeruzalem. Groter contrast lijkt mij
niet mogelijk. God begint de mensheid met een tuin, een lusthof, het
buitenleven in optima forma, Hij eindigt met een stad, het absolute
tegenbeeld van buiten, de natuur. Ik zie niet in wat die twee meer met
elkaar gemeen hebben dan dat ze beide door God zijn gegeven, elk in zijn
eigen tijdperk, en aangepast aan wat dat tijdperk nodig heeft. Verder is
het alleen maar enorm contrast.
Waarschijnlijk is het artikel van prof. P.H.R van Houwelingen over de
‘Contouren van een nieuw Jeruzalem” u ontgaan.
In hoofdstuk 15 heb een link naar zijn artikel opgenomen (slechts 12 pagina’s),
waarin hij aan de hand van tal van Bijbelse gegeven een schitterende
schets geeft over de contouren van het nieuwe Jeruzalem.
Verder veronderstel ik dat de levensboom in het paradijs dezelfde is als
die we tegenkomen in het Nieuwe Jeruzalem (zie hoofdstukken 4 en 13).


7. Mens vs aap. In hoeverre DNA van mens en chimpansee overeenstemmen,
staat te bezien. De nieuwste cijfers spreken over 95 à 96%. Maar wat zegt
dit? In het geheel niets. De overeenstemming tussen mens en muis is hoger.
En er zijn overeenstemmingen met 'lagere' levensvormen die daar nog
bovenuit gaan. DNA zegt niets over verwantschap. Bovendien, als er sprake
zou zijn van verwantschap of gemeenschappelijke afstamming, dan is er iets
dat dit in feite onmogelijk maakt. Namelijk het feit dat overeenkomstige
organen in aanleg bij mens en chimpansee ontstaan uit totaal andere delen
van het embryo. Dit maakt gemeenschappelijke afstamming out of the
question. Lees bijv. Peter Borger: Terug naar de oorsprong, of hoe de
nieuwe biologie het tijdperk van Darwin beëindigt. Uitgegeven bij Johannes
MultiMedia. Macro-evolutie is een wensdroom, meer niet, maar dan één die
als feit in de schoolboeken voor MO en VWO wordt gedefinieerd. Flauwekul!
Helemaal mee eens!

8. Dood in het paradijs. De hele fossielenwereld van na de zondvloed laat
zien, dat de eerste dieren die de aarde koloniseerden, allemaal
planteneters waren. Het is niet onredelijk om te denken dat dat ook vóór
de vloed het geval was. Er was immers voedsel in overvloed! Ook nu kunnen
alle roofdieren op een eiwitrijk plantaardig dieet goed leven en floreren.
Pas nadat het aantal dieren enorm groeide en de plantaardige
voedselbronnen op de aanzienlijk verarmde aarde van na de vloed te weinig
waren voor het in leven houden van grote populaties, verschijnen in de
fossielenwereld de eerste vleeseters. Duidelijk is dat bij de
dinosauriërs. Daar ontwikkelen sommige soorten scherpe klauwen en een
gebit geschikt om vlees te eten, en andere soorten - vrijwel allemaal
planteneters - ontwikkelen juist allerlei verdedigingsorganen, zoals een
scherpe knots aan het staarteinde, getande beenplaten op de rug, en een
benig schild dat een groot deel van de hals bedekt! Je kunt er rustig van
uitgaan dat het dierenrijk voor de vloed uit planteneters bestond. Maar na
de vloed is er een enorme ontwikkeling van nieuwe soorten geweest.
Micro-evolutie (zie Peter Borger). Altijd binnen de eigen hoofdgroep, dus.
En veel sneller dan de evolutietheorie durft te geloven.
Dood. Gingen er grassprietjes door voor de zondeval? Ja die werden
vertrapt en opgegeten. Vruchten idem dito. Maar 'dood' in de Bijbel komt
niet overeen met de definitie die onze ecologische voorvechters daaraan
geven. Dood in de Bijbel heeft altijd van doen met bewust leven. Konden
dieren sterven voor de zondeval? Ongetwijfeld, al zal dat nauwelijks
gebeurd zijn, gezien de korte tijd. Afgezien dan van eendagsvliegen
misschien, als die er toen al waren.
In hoofdstuk 11 heb ik over de dood in het paradijs geschreven.
Hierbij ben ik o.a. uitgegaan van het boekje van dr. J. Douma ‘Genesis –
gaan in het spoor van het Oude Testament’. Zijn realistische weergave
van het dierenleven in het paradijs spreekt mij aan. Maar ik realiseer
mij terdege dat daarmee niet alles is gezegd. Ik heb het boek van
Peter Borger inmiddels gekocht.


9. De vrouwen van Kaïn en Abel, etcetera. In de Bijbel worden vrouwen
alleen vermeld als er iets bijzonders mee is. Zo had Jacob maar één
dochter, Dina. Buitengewoon onwaarschijnlijk. De geboortejaren van zijn
zonen liggen soms tamelijk ver uit elkaar. De dochters die dan geboren
werden, worden nergens vermeld. Met alleen zonen bouw je geen volk.
Natuurlijk werden aan Adam en Eva ook dochters geboren. Die jongens
trouwden gewoon met hun zusters. De veronderstelling dat God ook voor hen
vrouwen uit hun rib bouwde, heeft geen enkele grond. Ook Abraham trouwde
met zijn (half)zuster, en Isaäk en Jacob met hun nicht. Dat was volstrekt
normaal toen. Ook toen nog! Want toen was er geen enkel probleem in
verband met achteruitgang van het genetisch materiaal. Dat kwam pas later.
Vandaar Mozes' verbod om met zusters te trouwen etcetera. Dus ik zie de
problemen niet zo.
In het boek ‘Hoe bestaat het’ van Don Batten, e.a. is hoofdstuk 8 geheel
gewijd aan de vraag: Wie was de vrouw van Kaïn.
De oplossing die daar geboden wordt, is ook uw oplossing.
Er zijn velen die deze oplossing om diverse redenen afwijzen.
Ik vind die oplossing iets gekunstelds hebben, omdat Geneis 5:3-5
de indruk geeft dat Adam pas nog meerdere zonen en dochters verwekte
nadat Set geboren was.


10. Tenslotte: je schermt nogal eens met het woord logisch. Onze logica
kan niet beslissend zijn als we Gods Woord bestuderen. Daar past inderdaad
eerbied, ook als wij met onze logica daar niet uitkomen. Schrift met
Schrift vergelijken, is de beste methode om de waarheid te vinden. Probeer
niet in alles zelf opnieuw het wiel uit te vinden. Dat leidt tot dwaling
en verdwalen. Velen vóór ons hebben uitstekend en goed verdedigbaar werk
gedaan, waaruit we kunnen putten, zonder onkritisch te zijn.
Hier wilde ik maar bij laten. Denk er nog eens over.
Ja, uw woorden zijn het waard om te overdenken.
Maar misschien moet ik meer vertellen over het doel van de paradijsthese.
Ik constateer namelijk dat velen de klassieke leer loslaten en steeds minder
de Bijbel letterlijk willen lezen. Adrian Verbree schreef in WegWijs 8-2010:
“Ik geloof dat God de wereld almachtig uit het niets geschapen heeft.
Ik geloof niet dat Genesis 1 en 2 ons een letterlijk te nemen verslag van dit
proces bieden. De tekst van deze hoofdstukken letterlijk nemen leidt tot
allerlei onzin”.
Dit is de algemene tendens. Ook Andries Knevel veranderde van idee.
Ik denk nu dat deze tendens veroorzaakt wordt omdat de tot nu toe gangbare
uitleg te kort schiet.
Vandaar dat ik op zoek ben gegaan naar een mogelijk nieuwe uitleg.
Een uitleg die de tekst wel letterlijk neemt en waarbij Gods heerlijkheid
maximaal tot uiting komt.
Dit zoeken naar nieuwe ideeën is een kwetsbaar proces, omdat het een
zekere meerwaarde moet hebben naast alles wat al bedacht is.
De paradijsthese wil in eerste instantie niet méér zijn dan een Bijbelstudie,
waar elke vorm van kritiek en weerlegging welkom is.
Dit overeenkomstig 2 Timoteüs 3:16 en Romeinen 12:16.
Een Bijbelstudie over een nieuw idee vergt iets meer dan een gewone
Bijbelstudie, omdat ieder zijn eigen opvatting even moeten stallen om het
nieuwe idee goed van alle kanten te kunnen bekijken.
Vandaar dat ik in hoofdstuk 20 met name heb gevraagd om
verhelderingsvragen. Dit om te voorkomen dat ieder met zijn eigen opvatting
komt, zonder dat echt op het nieuwe idee wordt ingegaan.
Ik scherm vaak met het woord logisch, omdat we weten dat in God geen
tegenspraak aanwezig is. Zo mogen we aannemen dat na de Jongste dag
zal blijken dat Gods Woord en alle echte wetenschap volkomen met elkaar
in overeenstemming zijn. Dit gegeven werkt aanstekelijk en daagt uit tot
logisch nadenken. Ik onderken dat we niet alles kunnen begrijpen, maar
telkens zie ik vorderingen. De Bijbel is een goudmijn waaruit telkens nog
schitterende ideeën te halen zijn.
Ook ik vind het een goede methode om Schrift met Schrift te vergelijken.
Vandaar dat ik o.a. een link heb gelegd tussen de levensboom in Genesis en
die uit Openbaring. Vandaar dat ik in de these vele tientallen tekstverwijzingen
heb opgenomen.
Ook ik vind dat je eerst te rade moet gaan bij Bijbelgetrouwe gezaghebbenden
die eerder iets over het onderwerp hebben gepubliceerd. Vandaar dat ik
in de these naar heel wat boeken heb verwezen en naar diverse sites.

Met vriendelijke groet, Nico


Vriendelijke groet,
Rinus Kiel





Geachte heer Bakker,

Ik denk niet dat het zin heeft om verder te discussiëren. U brengt allerlei eigen bedenksels in. Dat zie ik niet als juist.

Inderdaad zijn er vele verleiders. U noemt Douma en Verbree, en ook Knevel. Maar die zijn niet ‘omgegaan’ door gebrekkige of verkeerde uitleg, maar omdat zij menen, dat de huidige wetenschap hen DWINGT tot het loslaten van de normale lezing van de Bijbel.
Maar de situatie van en in de ‘huidige wetenschap’ is catastrofaal. Zie bijv. de hele klimaathype, geëtaleerd als wetenschappelijk, maar zij toont de perversiteit, leugenachtigheid, samenzweringsgeest en manipulatie van vrijwel allen rond dit onderwerp. Inderdaad is hier het begrip, en ook de praktijk van de wetenschappelijke integriteit ver achter de horizon verdwenen. En over de moderne natuurkundige theorieën oordelen ingewijden als: ‘irrationele en onrealistische doctrines van de moderne natuurkunde’. Verder: ‘Regerende paradigma’s in natuurkunde en kosmologie zijn al vele decennia lang beschermd tegen openlijke uitdaging vanwege extreme intolerantie, vanwege het uit de weg gaan van het debat over de cruciale problemen door tijdschriften (Nature, Science), congressen en seminars. Er zijn ingrijpende misstanden in de huidige natuurkunde en kosmologie; een nieuwe geest van openheid voor constructieve kritiek is absoluut broodnodig’.
Nu, dat is de ‘wetenschap’ waarvoor Douma, Verbree, Knevel e.v.a. buigen. Die is hard aan vervanging toe. Christenen zouden hier een hoofdrol kunnen vervullen, als zij stopten met afgoderij te bedrijven en te knielen voor de absurditeiten van de zgn. ‘moderne wetenschap’. Eerlijke beoefening van de wetenschap bevestigt de Bijbel, zoals hij normaal gelezen wordt en maakt korte metten met de kolder van de (macro-)evolutie.

Over de vrouw van Kain nog het volgende. Het is onlogisch om te veronderstellen dat er bijv. tussen Kain en Abel en tussen Abel en Seth geen kinderen, zowel jongens als meisjes, geboren zouden zijn. Daar is niets vreemds of gekunstelds aan, wat velen daar ook van mogen denken. Sinds het prilste begin worden vrouwen anders behandeld dan mannen. Voor ons in onze cultuur die een totale gelijkheid predikt, onverdraaglijk, maar door alle eeuwen heen normaal en voor de hand liggend. Een voorbeeld: ik heb in Oost-Duitse kerkelijke archieven gezocht naar het voorgeslacht. De kerk hield immers een soort burgerlijke stand bij. Geboorte werd daar niet geregistreerd, maar wel dopen. In het doopregister werd de geboortedatum vrijwel altijd vermeld. Maar meisjes zoek je in het doopregister tevergeefs. Werden die dan niet gedoopt? Jawel, maar de registratie daarvan (en van de geboortedatum) werd pas gedaan als ze trouwden. Pas dan telden ze mee! Een ongetrouwde vrouw moest wachten tot haar kerkelijke begrafenis; dan werden ook doop- en geboortedatum genoemd.
Eva was uit de man genomen, tot een hulpe tegenover hem. En zo werd er met vrouwen omgegaan sinds de schepping. Als er in Bijbelse tijden alleen die vrouwen waren geboren die worden genoemd, dan was het menselijk geslacht al lang uitgestorven.
Alleen DIE mensen werden in de Bijbelse (maar ook heidense, Keltische, Germaanse, Angelsaksische) genealogieën genoemd, die in de latere geschiedenis een rol hebben gespeeld. Daarom Kaïn (hij was de eerste mens die geboren werd), Abel (hij speelt een rol in de dodelijke ruzie met zijn broer), en Seth (hij werd door Adam aangewezen als de erfgenaam. Hij was de tweede heerser over de aarde). Vergis je niet, dat we hier te doen hebben met koningsgenealogieën. Het ging erom wie zou worden aangewezen als de volgende heerser op aarde, waaraan allen moesten gehoorzamen.

Veel genoegen met de verdere studie.

Met vriendelijke groet,
Rinus Kiel

 

 

Enkele afsluitende opmerkingen.
Bij deze Bijbelstudie breng ik nieuwe ideeën in in de hoop dat deze echt nieuw zijn, en dat deze niet al eerder door een ander naar voren zijn gebracht en geargumenteerd zijn afgeschoten.
Gezien de kwalificatie ‘eigen bedenksels’ lijkt het erop dat de geponeerde ideeën echt nieuw zijn. Dus wat dat betreft zit ik goed.

Nu realiseer ik mij terdege, dat er maar weinig nieuwe ideeën zijn waarvan later blijkt dat ze van waarde zijn. Vandaar dat ik strenge criteria aanleg:

  1. Het nieuwe idee moet meerwaarde hebben boven de gangbare.
  2. Het nieuwe idee mag met geen enkele Schrifttekst in strijd zijn.
  3. Het nieuwe idee moet Gods grootheid en Zijn heerlijkheid accentueren.
  4. Het nieuwe idee moet stoelen op het zoveel als mogelijk is letterlijk lezen van de Bijbel.

Ondanks dat ik deze forse criteria hanteer, kan het zijn dat ik op een dwaalspoor raak.
Daarom is elke kritiek van harte welkom, omdat ik uitga van 2 Timoteüs 3:16 en Romeinen 12:16.

Jammer is het dat wetenschappelijke discussies worden geremd door intolerantie, waardoor onder andere de zwakten van de evolutietheorie nauwelijks meer in een vrij debat aan bod kunnen komen.
Het feit dat onder wetenschappers de ruimte en de animo voor het vrije debat afneemt, mag christenen niet weerhouden tot het vrije debat over de Bijbel. Bijbelstudie blijft nodig omdat nog lang niet alle schatten uit de Bijbel zijn opgegraven.
Theologen, grote en kleine, ontdekken telkens nog nieuwe schatten in de Schrift.
De Heilige Geest is op velen uitgestort, zodat van die velen ook veel verwacht mag worden.

Naar aanleiding van de bovenstaande reactie wil ik graag verder denken over de vrouw van Kaïn.
Dat wil ik doen aan de hand van de genoemde criteria:

  1. Het nieuwe idee moet meerwaarde hebben boven de gangbare.
    Rinus beschrijft, duidelijker dan ik tot nu toe ben tegengekomen, de gangbare mening.
    Adam en Eva hebben vanaf het begin zowel zonen als dochters verwekt. Kaïn en Abel hadden zussen van ongeveer dezelfde leeftijd. Met die zussen zijn ze getrouwd.
    Met mijn idee ga ik uit van een wonder. Het wonder dat eerst enkel mannen werden geboren en dat die van God hun vrouw ontvingen op eenzelfde manier als God aan Adam Eva had geschonken.
    Dit idee wil ik verder onderbouwen door een vergelijking te maken met een icoon, waarbij veel bladgoud is toegepast. Als nu aan zo’n icoon iets ontbreekt, dan is de kans groot dat met behulp van bladgoud de beeltenis compleet te maken is.
    We constateren dat de Bijbel niet aangeeft wie de vrouw van Kaïn is. God laat het aan ons over om deze leemte in te vullen. Nu is het zo dat Genesis bol staat van wonderen. Dit gegeven maakt de kans groot dat we aan een wonder moeten denken bij het completeren van ons beeld.
    In Genesis komen immers zo veelvuldig wonderen voor, dat we hier zeker een wonder mogen overwegen.
    Of zo’n verondersteld wonder sterke papieren heeft, hangt af van de volgende punten.

  2. Het nieuwe idee mag met geen enkele Schrifttekst in strijd zijn.
    We weten dat we niets aan de Bijbel mogen toevoegen.
    Elke toevoeging heeft het gevaar dat daardoor het centrale thema iets naar achteren wordt gedrukt. Dat moet te allen tijde voorkomen worden.
    Daarom moet aan geen enkele toevoeging enig goddelijk gezag worden toegekend.
    Een toevoeging, een interpretatie, is slechts bedoeld om het beeld te completeren.
    God roept ons op om ons verstand te gebruiken en om te speuren naar de waarheid.
    In Gods Woord komen we dan ook veelvuldig vragen tegen die het overdenken waard zijn.
    Eén van de eerste vragen, die zowel gelovigen als ongelovigen bezig houdt, is de vraag naar de vrouw van Kaïn.
    Ik constateer dat zowel de gangbare oplossing als mijn idee met geen enkele Schrifttekst in strijd is.
    Van Rembrandt weten we dat hij met zijn penseel een Bijbelverhaal schitterend kon weergeven. Ook al schilderde hij de figuren in de kleren van zijn eigen tijd, toch wist hij de emotionele kern te raken. Hij besefte dat de kleren er uiteindelijk niet toe doen. Zijn schilderijen raken dan ook diepere lagen. Vooral als je er langer naar kijkt.
    Zowel aan een gangbaar idee als aan een nieuw idee kleven vaak veronderstellingen die er in feite niet toe doen. Het gaat ook hier om de kern, dat we in de volgende punten nader zullen bekijken.

  3. Het nieuwe idee moet Gods grootheid en Zijn heerlijkheid accentueren.
    Het nieuwe idee veronderstelt dat God aan de eerste generaties mannen vrouwen heeft gegeven op eenzelfde manier als Hij Eva aan Adam gaf.
    Het aantrekkelijke van deze veronderstelling is dat God, ondanks de zondeval, op een wonderlijke manier de mensheid uitbreidt en diversiteit aanbrengt.
    Tegelijkertijd leert God de eerste generaties mannen dezelfde les die eens Adam moest leren. Adam moest leren te verlangen naar een vrouw, en moest leren dat verlangen uit te spreken naar God. Adam moest God leren te vertrouwen als een Vader die in het goede voorziet.
    Bij ongelovigen en vrijzinnigen roept elk wonder weerstand op. Trouwens ook bij Farizeeën en Schriftgeleerden. Kijk maar naar hun reactie bij de opwekking van Lazarus.
    Wonderen hebben iets problematisch, ze wijzen op een hogere Macht.
    De eigenwijze mens moet eerst van zijn troontje af, voordat hij deze kan bewonderen.
    Zo heeft, ik weet het, het veronderstellen van een wonder iets problematisch.
    God heeft deze niet uitdrukkelijk in de Schrift op laten tekenen, dus aan zo’n verondersteld wonder kan met geen enkel goddelijk gezag worden verbonden.
    Maar ja, de God van het Nieuwe Testament is dezelfde als die van het Oude Testament.
    In het Nieuwe Testament lezen we dat Jezus veel meer wonderen heeft gedaan dan dat er opgetekend zijn. Gods werken zijn veel grootser dan dat Hij in Zijn Woord heeft laten vastleggen.
    Vandaar het nieuwe idee.
    In dit nieuwe idee komen Gods grootheid en Zijn heerlijkheid glorieus tot uiting.
  4. Het nieuwe idee moet stoelen op het zo veel als mogelijk is letterlijk lezen van de Bijbel.
    Laten we daartoe eerst Genesis 5:3-6:2 lezen:

Toen Adam 130 jaar was, verwekte hij een zoon die op hem leek, die zijn evenbeeld was. Hij noemde hem Set. Na de geboorte van Set duurde Adams leven nog 800 jaar. Hij verwekte zonen en dochters.
In totaal leefde hij 930 jaar. Daarna stierf hij.
Toen Set 105 jaar was, verwekte hij Enos. Na de geboorte van Enos leefde Set nog 807 jaar. Hij verwekte zonen en dochters.
In totaal leefde hij 912 jaar. Daarna stierf hij.
Toen Enos 90 jaar was, verwekte hij Kenan. Na de geboorte van Kenan leefde Enos nog 815 jaar. Hij verwekte zonen en dochters.
In totaal leefde hij 905 jaar. Daarna stierf hij.
Toen Kenan 70 jaar was, verwekte hij Mahalalel. Na de geboorte van Mahalalel leefde Kenan nog 840 jaar. Hij verwekte zonen en dochters.
In totaal leefde hij 910 jaar. Daarna stierf hij.
Toen Mahalalel 65 jaar was, verwekte hij Jered. Na de geboorte van Jered leefde Mahalalel nog 830 jaar. Hij verwekte zonen en dochters.
In totaal leefde hij 895 jaar. Daarna stierf hij.
Toen Jered 162 jaar was, verwekte hij Henoch. Na de geboorte van Henoch leefde Jered nog 800 jaar. Hij verwekte zonen en dochters.
In totaal leefde hij 962 jaar. Daarna stierf hij.
Toen Henoch 65 jaar was, verwekte hij Metuselach. Na de geboorte van Metuselach leefde Henoch nog 300 jaar, In nauwe verbondenheid met God.
Hij verwekte zonen en dochters.
In totaal leefde hij 365 jaar. Henoch leefde in nauwe verbondenheid met God; aan zijn leven kwam een einde doordat God hem wegnam.
Toen Metuselach 187 jaar was, verwekte hij Lamech. Na de geboorte van Lamech leefde Metuselach nog 782 jaar. Hij verwekte zonen en dochters.
In totaal leefde hij 969 jaar. Daarna stierf hij.
Toen Lamech 65 jaar was, verwekte hij een zoon die hij Noach noemde. “Deze zoon,’zei hij, ‘zal ons troost geven voor het werken en zwoegen dat ons deel is omdat de HEER het akkerland heeft vervloekt. Na de geboorte van Noach leefde Lamech nog 959 jaar. Hij verwekte zonen en dochters.
In totaal leefde hij 777 jaar. Daarna stierf hij.
Toen Noach 500 jaar oud was, verwekte hij Sem, Cham en Jafet.

Zo kwamen er steeds meer mensen op de aarde, en zij kregen dochters.
De zonen van de goden zagen hoe mooi de dochters van de mensen waren, en ze kozen uit hen de vrouwen die ze maar wilden.

In hoofdstuk 5 zien we telkens, dat eerst een zoon wordt geboren. De eerstgeborene.
Uit latere openbaring weten we dat op de schouders van de eerstgeborene een bijzondere verantwoordelijkheid rust.
We zien dat de geboorte van de eerstgeborene iets bijzonders heeft.
Telkens lezen we: Na de geboorte van ………, leefde de vader nog …… jaar.
Zo neemt de eerstgeborene een cruciale plaats in.
Alleen bij Adam en Eva lag het anders.
Doordat Kaïn zijn broer Abel doodde, had Kaïn zijn eerstgeboorterecht verspeeld.
Daarna ontving Set het eerstgeboorterecht.
Vandaar dat we lezen: Na de geboorte van Set duurde Adams leven nog 800 jaar.
En juist dan vervolgt de Bijbel met de mededeling: Hij verwekte zonen en dochters.
Deze zin wordt negenmaal herhaald. Telkens na het noemen van de eerstgeborene en na de vermelding het aantal jaren dat de vader nog leefde, komt de mededeling: Hij verwekte zonen en dochters.
Ik leid hieruit af, terwijl ik deze tekst zo onbevangen mogelijk wil lezen, dat er pas zonen en ochters werden geboren nadat de eerstgeboren zoon het levenslicht had aanschouwd.

Verder wil ik proberen Genesis 6:1-2 beter te duiden.
In de Korte Verklaring heb ik diverse verklaringen gevonden, maar geen enkele is overtuigend. Allereerst wordt niet stilgestaan bij het feit dat hier alleen dochters worden genoemd: “Zo kwamen er steeds meer mensen op de aarde, en ze kregen dochters.”
Het vreemde hier is dat in het vorige hoofdstuk wel negenmaal staat Hij verwekte zonen en dochters, terwijl hier de focus gericht wordt op enkel de dochters.
Ik leid hieruit af, dat er een bijzondere situatie was ontstaan met veel dochters. Immers het volgende vers vertelt dat de zonen van de goden de vrouwen voor het uitkiezen hadden.
Wie waren nu: de zonen van de goden?
In hoofdstuk 6 heb ik deze vraag opgepakt. Ik constateerde toen dat God verbolgen was over het feit dat deze zonen van de goden vrouwen namen die ze maar wilden.


Ik denk, gezien het tekstverband, dat de volgende drie vragen met elkaar te maken hebben:
- Wie is de vrouw van Kaïn?
- Wie zijn de zonen van de goden?
- Waarom werd God zo verbolgen op de zonen van de goden?
Deze vragen mogen ons nieuwsgierig maken.
God heeft de Bijbel geredigeerd zoals deze voor ons ligt.
Zijn Woord nodigt ons uit om ons verstand te gebruiken.
God blijft zo een appel op ons doen.
Wij zullen nooit uitgedacht raken op de vragen die de Bijbel ons aanreikt.
Wat essentieel is, daar ligt God geen sluier over. Dat weten we inmiddels wel.
Wat iets minder belangrijk is, daar laat God ons naar zoeken.
Dat is het goud, dat gedolven en bewerkt moet worden.
Iedereen verrijkt zich door daarmee bezig te zijn.
Zo is het nadenken over de genoemde vragen niet alleen interessant, maar ook van een zeker belang. Het is een taak voor de grote en de kleine theologen, voor grote en kleine Bijbelonderzoekers om dergelijke vragen serieus te nemen.
Vandaar mijn poging om deze drie vragen met elkaar te combineren en naar een antwoord te zoeken.
Het resultaat van die studie heb ik vastgelegd in hoofdstuk 6.
De vraag “Wie is de vrouw van Kaïn?’ is volgens mij niet geïsoleerd te beantwoorden.
Vandaar het idee dat Kaïn een vrouw van God heeft ontvangen op eenzelfde manier als eens Eva aan Adam is gegeven. Adam leek op God (Genesis 5:1). Zijn directe zonen en wellicht ook zijn kleinzonen, mogen we, denk ik, daarom wel de zonen van God noemen. Ik veronderstel een langzame degeneratie van de mensheid. De directe zonen van Adam, denk ik, hebben nagenoeg dezelfde scheppingsgaven ontvangen als eens aan Adam waren geschonken.
Die zonen van God hebben, zo veronderstel ik, uit hun eigen rib een vrouw van God ontvangen. Een vrouw die prachtig bij elk van hen paste.
Die zonen van God zagen op latere leeftijd prachtige jonge dochters en kozen hen uit als vrouw.
Wat was daar nu mis mee?
Salomo mocht zelfs 1000 vrouwen hebben, terwijl we daarover geen goddelijke afkeuring vernemen. Waarom hier dan wel?
Ik veronderstel dat al die zonen van God al op een wonderlijke manier een vrouw van God hadden ontvangen. Maar daar waren ze niet meer tevreden mee. Ze wilden meer. Ze namen die prachtige dochters tot vrouwen. Daarmee diskwalificeerden ze hun eerste vrouw en negeerden daardoor God.
Geen wonder dat God daarop reageerde met de woorden: “Mijn levensgeest mag niet voor altijd in de mens blijven, hij is immers niets dan vlees; hij mag niet langer dan honderdtwintig aar leven (Genesis 6:3).


Rinus verdedigt de gangbare mening, die al eeuwenoude papieren heeft.
Een mening waarbij geen wonder wordt veronderstelt, en gewoon stelt dat Kaïn een vrouw moet hebben gehad die niet anders dan zijn zus kan zijn geweest. Immers uit Adam is het hele menselijke geslacht voortgekomen, dus Kaïn is met zijn zus getrouwd. Er is geen andere mogelijkheid.
Wie geen wonder toelaat, kan niet iets beters bedenken dan dit.
Het nadeel van deze gangbare mening is dat het vragen openlaat. Bovendien komt bij mij deze invoeging veel geforceerder over de invoeging van een wonder.
Vandaar dat ik blijf bij mijn veronderstelling dat God wonderbaarlijk gehandeld heeft op de manier waarop Hij aan Kaïn, en aan de eerste generaties mannen, een vrouw gaf.


Maar ik heb nog een argument.
Ik veronderstel namelijk ook dat God wonderbaarlijk heeft ingegrepen om het paradijs in veiligheid te brengen. Daarbij, denk ik, dat deze beide veronderstellingen elkaar wederzijds versterken.
Als de ene veronderstelling waar kan zijn, dan kan de andere dat ook.
Beide veronderstelling berusten op dezelfde verklaringsmethoden: Schrift met Schrift vergelijken, zoveel als mogelijk is de tekst eerst letterlijk lezen plus overweging van een wonder.
Kortom: de orthodoxe gereformeerde exegese plus het overwegen van een wonder.
Die plus is het nieuwe.
Bij mijn weten hebben exegeten deze plus niet overwogen.

Het paradijs is nu niet meer te vinden. Gangbaar is het dáárom te veronderstellen dat het paradijs wél tijdens de zondvloed in de golven moet zijn verdwenen.
Vervolgens veronderstellen we dat bij de komst van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde het paradijs min of meer zal worden hersteld. De levensboom zal terugkomen. Enzovoort.
Gangbaar is het dus, om te veronderstellen dat op dit moment het paradijs verdwenen is.
In deel 3 van de these heb ik het idee neergezet, dat God tijdens de zonvloed het paradijs in veiligheid heeft gebracht en deze tijdelijk een plaats heeft gegeven in de derde hemel.
Ik wil nu 7 indicatoren noemen, die vóór dit idee pleiten. Dit niet alleen om dit idee te versterken, maar óók om het nieuwe idee over de vrouw van Kaïn daardoor meer kracht te geven.
De beide ideeën versterken elkaar wederzijds, of ze vallen allebei door de mand.
De 7 indicatoren zijn:

  1. Met het kruiswoord “Voorwaar, ik zeg U, heden zult gij met Mij in het paradijs zijn.”
    geeft Jezus aan dat Hij nog diezelfde dag het paradijs zal heropenen.
  2. Met een voorzichtige tekening van zijn opvoering tot in de derde hemel, tot in het paradijs, duidt Paulus iets groots aan waarvan hij wel weet dat het ons begrip te boven gaat.
    Maar hij zegt het toch maar even. Zijn getuigenis kan niet gemist worden.
  3. Met de woorden “In het huis van Mijn Vader zijn vele woningen;
    als dat niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben. Ik ga heen om een plaats voor u gereed
    te maken. “
    laat Jezus ons weten dat Hij als bouwheer aan de slag gaat.
    Hij gaat woningen bouwen, die zowel bestemd zijn voor de huidige hemel als voor de komende nieuwe hemel en nieuwe aarde.
  4. Na de zondeval stuurde de HEER Adam en Eva het paradijs uit. Engelen zorgden ervoor dat geen mens er meer in kon. Zo bleef het paradijs gaaf. Waartoe?
  5. Niemand betwijfelt Gods kunnen om het paradijs in veiligheid te brengen.
    Een normaal mens zal, als hij weet dat er tsunami op komst is, alles in veiligheid brengen wat binnen zijn mogelijkheden ligt.
    Is er een reden te verzinnen waarom God het paradijs niet in veiligheid heeft gebracht?
  6. In de tekening van het nieuwe Jeruzalem komen diverse elementen terug die in het paradijs aanwezig waren. Zoals de levensboom. Moeten we nu echt veronderstellen dat die levensboom in het nieuwe Jeruzalem een nieuwe boom is of kunnen we gewoon aannemen dat die levensboom de aloude boom is die ook al in het paradijs aanwezig was?
    Had de in het paradijs staande levensboom dan géén eeuwigheidswaarde?
  7. God laat niet varen het werk van Zijn handen. De nieuwe hemel en de nieuwe aarde zullen de mooiste plek worden in het hele universum. God Zelf zal er gaan wonen. Hij zal zijn huidige woning ervoor inruilen. Zo groots zal Hij het maken.
    Het paradijs vormde daarvan het begin.
    Vanwege de zondeval bereikt God via een omweg zijn doel. Hij herstelt.
    Als bij een kostuum alleen de pantalon vies is en het colbert ziet er als nieuw uit, dan laat je alleen de pantalon stomen. Als door de zondeval het mensenpaar buiten het paradijs een gebroken wereld toegewezen krijgt om het paradijs in tact te houden, dan moet daarna enkel die buitenwereld worden schoongemaakt, terwijl het paradijs tijdelijk op een schone plaats (in de derde hemel) wordt opgeborgen.

Ik hoop dat deze argumenten kunnen overtuigen.
Zo niet, dan zijn er nog tal van aanwijzingen die dit idee ondersteunen.
Zoals de verhalen over de wetenschappelijke vondsten bij de grote piramide. Zie subhoofdstuk 17.8.


Tenslotte nog iets over de eigen bedenksels.
Inbreng van eigen bedenksels maken kennelijk discussies oninteressant en overbodig.
Nu is het zo dat bij elk hiërarchisch geloofssysteem lekenpraat dubieus is.
Bij de Islam, het Jodendom en ook bij Rooms-katholieken bepaalt de hogere geestelijkheid de inhoud van de discussie. Zij hebben daarvoor kennis. Uitsluitend zij hebben dat.
Het mooie van de Reformatie is dat de Bijbel in handen van gewone mensen is gekomen.
Jezus riep immers gewone vissers!
In de reformatorische traditie mag ieder met zijn inbreng komen, zodra deze maar voldoet aan
2 Timoteüs 3:16 en Romeinen 12:16.
Ik mag dus extra wonderen veronderstellen.
Ik ben erg sceptisch als het gaat om genezingswonderen. Ik ben erg sceptisch bij de duiding van Gods Hand in de geschiedenis. Ik veronderstel daarom niet zomaar wonderen.
Ik veronderstel in de these slechts wonderen omdat ik denk, na grondige studie, dat de Bijbel daartoe dwingt. De Bijbel dwingt ons om groter over God te denken.
De Bijbel dwingt ons om verbanden te leggen tussen Genesis en Openbaring.
De Bijbel dwingt ons tot het zoveel als mogelijk letterlijk lezen van alle teksten.
Het gaat mij niet alleen om het letterlijk lezen van Genesis.
Het nieuwe Jeruzalem bestaat uit huizen die gebouwd zijn van hout, steen, marmer en goud.
De nieuwe hemel en de nieuwe aarde zal de prachtigste plek worden in het hele universum.
Elke gelovige zal dat meemaken!





  1. Als Adam 12 jaar was geweest (ik geloof dat dus niet), dan had hij niet verrast uitgeroepen toen Eva geschapen werd "been van mijn been en vlees van mijn vlees". Als 12 jarige heb je nog niet veel behoefte aan een vrouw, maar meer aan een moeder. Adam is dus als volwassen man geschapen.
  2. Adam heeft niet lang in het paradijs rondgewandeld (voor de zondeval), anders waren er voor de zondeval al nakomelingen geweest.
  3. De vrouwen die na Eva kwamen zijn niet geschapen uit een rib, want anders waren deze schepsels volmaakt zonder zonde geweest en hadden ze niet hoeven te sterven (Of er had een 2e zondeval plaats moeten vinden, wat erg onwaarschijnlijk is). Wat door God geschapen is, kan alleen maar zonder zonde zijn.
  4. Waarom moet je proberen om de miljoenen jaren binnen de Bijbel passend te maken? Je kunt toch gewoon geloven dat de wereld hooguit 20.000 jaar oud is?
  5. Wat is je doel van de doordenking?
  6. Er zijn talloze voorbeelden waarbij enge ziektes, zoals reumatische vergroeiingen en kankergezwellen, in fossielen zijn gevonden. Hoe is dit te combineren met het feit dat voor de zondeval het lijden afwezig verondersteld moet worden?
  7. Waarom heeft God Adam en Eva als onvolwassen mensen geschapen?
  8. Is de paradijsthese te speculatief? Doet deze afbreuk aan de Bijbel?
  9. Heeft God de zondeval voorzien?
  10. Had de wereld voor de zondeval mogelijk een andere vorm?
  11. Mailwisseling met André van Gelder, eindredacteur van Wetenschap van Meesterschap (SchepperEnZoon.nl).
  12. Mailwisseling met Rinus Kiel, creationist met een uitgebreide eigen website
  13. Reactie op de stelling uit De Reformatie van 7 oktober 2011
  14. Mailwisseling met Ton de Ruiter
  15. Wat zegt Daniël over de eindtijd?
  16. Wat is de late-alverzoening?
  17. Waar komt het kwaad vandaan?
  18. Wat zegt ons de tekst: ‘De bladeren van de boom brachten de volken genezing’ (Openbaring 22:2)?
  19. Gedachten bij ‘De stilte van God’ van Reinier Sonneveld
  20. Calvijns predestinatieleer gewikt en gewogen
  21. Gedachten bij ‘Profetisch licht – Toekomst voor Israël en de kerk’ van dr. J. Hoek (red.)
  22. Gods toorn en Gods geweld
  23. Is de vuurpoel te onderscheiden van de poel van vuur en zwavel?
  24. Hosea 11 en 12, over de brullende Leeuw en over Gods verkiezing van Jakob.