Reacties

18. Wat zegt ons de tekst: ‘De bladeren van de boom brachten de volken genezing’ (Openbaring 22:2)?


In het blad de Reformatie mediteerde onlangs Erik de Boer, o.a. docent aan de TU in Kampen, over de bovenstaande tekst. Aan deze meditatie wil ik de paradijsthese toetsen en de meerwaarde ervan laten zien. Laten we eerst deze meditatie lezen.

Afrika wordt geteisterd door hongersnood, ziekte en oorlog. Aids doodt miljoenen en laat talloze kinderen verweesd achter. Het Midden- Oosten wordt verscheurd door burgeroorlogen en haat tegen Israël. Of de volken genezing nodig hebben! De Bijbel is niet af voordat het laatste vergezicht onthuld is. De gidsengel laat Johannes nog één speciaal facet van de nieuwe hemel en aarde zien: de rivier vol levend water die aan de troon ontspringt. Net als ooit in het paradijs: in Eden ontsprong een rivier die de aarde bevloeide (Gen. 2:10). Ook de levensboom keert weer. Dit gezonde geboomte omzoomt de rivier die uit Jeruzalem, de Godsstad hier benden, stroomt. Tussentijds had de Geest dit beeld gebruikt om Israël in ballingschap te bemoedigen. Bij terugkeer zou het beloofde land bevloeid worden door een waterstroom uit het heiligdom. Ook toen zag de profeet veel bomen langs oevers. Ook toen klonk de belofte: ‘Elke maand zullen zij vrucht dragen… De vruchten zullen eetbaar zijn en de bladeren geneeskrachtig’ (Ezech. 47:12). Geen vruchteloze seizoenen meer! Zelfs de bladeren werken eraan mee het volk gezond te maken. Van de bladerkroon van de levensboom zegt Openbaring nu: ‘Haar bladeren zijn tot genezing van de volken.’ Niet alleen voor het verstrooide Israël, maar voor alle berooide volken. Hoe zit de bevolking van het nieuwe Jeruzalem er eigenlijk uit? Openbaring 21 laat zien:
De twaalf stammen van Israël komen er thuis.
De twaalf poorten wijzen de stammen de weg, terugkerend van hun zwerftocht over de aarde. Maar tot onze blijdschap blijken ook de vreemde volken naar het nieuwe Jeruzalem te trekken! ‘De volken zullen in het licht van het lam leven’(21:24). En ‘de volken zullen in haar hun lof en eer komen betuigen’ aan God en het lam (21:26). En als de volken voor de derde keer genoemd worden klinkt het: ‘De bladeren van de levensboom brachten de volken genezing”!
De volken die in de profetie van Ezechiël vooral vijandig waren, haasten zich naar de plaats waar genezing te vinden is.
Maar er is toch nu al bestrijding van ziekte, overal waar het evangelie van vergeving gebracht wordt? Met de zending komt het zie-kenhuis mee. De psalmen vergelijken mensen van God met een boom, aan water gepland, waarvan het loof niet verwelkt (Ps. 1:3). ‘Zijn bladeren blijven altijd groen’(Jer. 17:8). In die mooie beelden is wel sprake van gezondheid, niet van geneeskracht. Die heeft de Messias van Israël, het lam dat de zonden van de wereld wegdraagt. Bij Hem zullen de volken genezing zoeken en vinden. ‘The healing of the nations’ wordt daar werkelijkheid, nadat er hier om gesmeekt en voor gezwoegd is.

In deze meditatie zien wij dat de bladeren van de levensboom op een symbolische manier verbonden worden aan de Messias van Israël, het lam dat de zonden van de wereld wegdraagt.
De geneeskracht van de bladeren duiden op de geneeskracht van de Messias.
Bij Hem zullen de volken genezing zoeken en vinden. De heling van de volken wordt op de nieuwe hemel en aarde verwerkelijkt.


De Boer tekent het beeld dat vreemde volken zullen optrekken naar het nieuwe Jeruzalem en daar heling zullen ontvangen. Want daar is de Messias aanwezig, die te vergelijken is met een boom vol geneeskrachtige bladeren. Iedereen die Hem aanraakt, zal genezing vinden.


Het positieve aan dit beeld is, dat er na de jongste dag voor de vreemde volken nog heling mogelijk is.
Dit beeld gaat echter in tegen de gangbare mening onder gereformeerden dat na de jongste dag, na de scheiding van de schapen en de bokken, alles op de nieuwe hemel en aarde direct volmaakt zal zijn.
Wie opstaat uit de dood en door Jezus wordt aangenomen, ontvangt immers een prachtig nieuw lichaam en in zijn denken is hij of zij direct volkomen goed. Daar zondigen mensen niet meer.
Iedereen leeft rein en heilig.


Wie heling veronderstelt in het nieuwe Jeruzalem, denkt daarmee ook, dat daar gebroken mensen rondlopen die herstel nodig hebben.
Ik kan deze gedachte wel plaatsen, omdat, hoe perfect en evenwichtig ook de mens herschapen zal worden, het terugkijken pijn kan doen. Dat je daardoor van slag raakt. Dat je dan herstel nodig hebt.
Immers alles zal aan het licht komen en alle heiligen zullen participeren in het eindoordeel.
Om goed en rechtvaardig te kunnen oordelen, moet je alles van de zaak weten. Je zal je moeten verdiepen in hen die terecht staan, hun achtergronden moeten kennen en de omstandigheden laten meespreken.
Wie dan een massamoordenaar moet oordelen, zal van slag kunnen raken.
Wellicht zal dan het eten van blad van de levensboom hem opbeuren.


Het is lastig om je een beeld te vormen op welke manier de heiligen bij het laatste oordeel zullen worden betrokken. Ik denk dat het laatste oordeel niet in het nieuwe Jeruzalem zal plaatsvinden, omdat geen enkele ongelovige de stad in mag.
Immers de stad is omgeven door een geweldige hoge muur en bij elke poort staat een engel opgesteld.
Uitdrukkelijk vermeldt de Bijbel dat niemand in het nieuwe Jeruzalem mag komen, die niet opgetekend staat in het boek des levens. (Openbaring 21: 27)
Ik denk dat het eindoordeel zal plaatsvinden in een eerlijk proces, waarbij alle heiligen betrokken zullen worden om Gods gerechtigheid en genade nog beter te leren kennen. God zal dan alle omstandigheden blootleggen. Hij zal aangeven welke rol de Satan speelde en Hij zal laten zien hoe Hij op zeer specifieke momenten zelf heeft ingegrepen. Alles zal zo aan het licht komen, want God zal heel transparant zijn.
Hij zal ons laten zien dat Hij alles goed bestuurd heeft. Hij heeft alles onder controle gehouden en daarbij gerekend met het feit dat Hij al het kwaad ten goede kan en zal keren. Want daar heeft Hij ook na de jongste dag nog alle tijd voor. Juist daarom zal Hij alle gelovigen inschakelen bij dit oordeel, zodat ze niet alleen zullen beslissen over de ongelovigen, maar ook over compensaties over onterecht geleden kwaad.
God is rechtvaardig en Hij zal alle heiligen inschakelen om Zijn recht uit te voeren.
Na het begin van de jongste dag zal dit de eerste opdracht worden voor de heiligen.
Dus ik kan mij goed voorstellen dat je bij zo’n opdracht een blad van de levensboom goed kan gebruiken.


Ik ga ervan uit dat de heiligen worden ingeschakeld bij de uitvoering van het laatste oordeel.
K. Schilder heeft er al eens op gewezen dat Satan de straf niet kan uitvoeren, enkel en alleen al om het feit dat Satan niet in staat geacht mag worden zich aan de toegerekende strafmaat te houden.
Dus zal God, als rechtvaardige Rechter, nooit het straffen van de ongelovigen helemaal in handen leggen van de Satan.
Van het feit dat Satan ongelimiteerd slecht is, zullen alle ongelovigen aan het begin van de jongste dag kunnen getuigen. Dan immers staan ook zij op uit de dood en zal hun geest de hel verlaten, om verenigd te worden met een onvergankelijk lichaam. Zij kunnen en zullen dan getuigen over wat zij in de hel hebben meegemaakt.
Ook dit zullen de heiligen moeten aanhoren om tot een goed oordeel te kunnen komen. De al ondergane straf in de hel zal tot strafvermindering leiden. Het oordeel is mee aan de heiligen.
Zo wil God dat. Hij wil dat alle heiligen mee verantwoordelijk worden, zodat het laatste oordeel ook algemeen gedragen wordt.
De heiligen zullen meewerken aan het oordeel, maar ook aan de uitvoering ervan.
We zagen al dat de Satan niet in aanmerking kan komen om het laatste oordeel uit te voeren.
Satan wordt trouwens vrij direct na het begin van de jongste dag afgevoerd naar de poel van vuur en zwavel.
Hij en al zijn trawanten worden zo in een eeuwigdurende quarantaine geplaatst.
De enigen die overblijven, ervan uitgaande dat God dit niet zelf gaat doen, zijn Gods heilige engelen en de opgestane heiligen.
Ik ga er van uit dat God wil dat we in zoveel mogelijk aspecten op Hem gaan lijken.
Dat gaat ook gelden voor de gerechtigheid. Daarom schakelt God alle heiligen in bij het laatste oordeel.
De heiligen zullen zich moeten verdiepen in de ongelovigen, die voor Gods troon terecht zullen staan.
God delegeert en betrekt zo alle heiligen in het laatste oordeel en de uitvoering ervan.
De heiligen moeten zo Jezus Christus beter leren kennen, die hangend aan het kruis uitriep: ‘Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen’.
Met diezelfde mentaliteit van Jezus, mogen de heiligen gaan oordelen over alle onheiligen.
Dit zal zeker zeer doen.
Welke straf moet je een Hitler, een Stalin geven?
Ongetwijfeld verkeren deze mannen nu in de hel en ontvangen daardoor al een deel van hun verdiende straf. Welke straf moeten ze daarna nog krijgen?
Dat zullen de heiligen mogen afwegen, dit alles in samenspraak met Jezus Christus zelf.
Want de heiligen zullen zich in eerste instantie onbekwaam voelen om recht te spreken, maar met de hulp van Jezus zullen ze er zeker in slagen.
Zo zullen de heiligen door dit moeilijke en zware werk heen, Jezus steeds beter leren kennen.
Zij zullen daardoor Gods bestuur over deze wereld steeds beter leren begrijpen.
Op een gegeven moment zullen ze inzien dat alles op deze wereld zin heeft gehad.
Dan zal voor iedereen blijken dat alles er wel degelijk toe heeft gedaan.


Gedurende dat proces zullen alle onheiligen zich buiten het nieuwe Jeruzalem moeten ophouden.
Zij zullen die prachtige stad niet in mogen.
Op dit moment zijn er christenen die in de gevangenis het Evangelie brengen. Zij zijn begaan met gevangenen en proberen hen hulp, steun en troost te bieden vanuit Gods Woord.
Zoiets zal er ook plaats vinden na het begin van de jongste dag.
Vanuit het nieuwe Jeruzalem zullen heiligen uitstromen over de aarde om aan alle ongelovigen het Evangelie te brengen.
God is vóór de jongste dag dezelfde als erna.
God gaf Zijn volk Israël kans na kans.
Nadat Zijn uitverkoren volk Zijn Zoon gekruisigd had, heeft Hij een sluier over dit volk gelegd. Dat hadden ze kennelijk verdiend.
Maar na de jongste dag haalt God ook deze sluier weg, want dan zal alles aan het licht komen.
Ook zullen dan alle Joden met het Evangelie bereikt worden, en zal heel Israël tot geloof komen.
Paulus heeft dit perspectief gezien en heeft dit in zijn brief aan de Romeinen duidelijk opgeschreven.
Het is echt waar: Héél Israël zal behouden worden.


Het prachtige perspectief, dat héél Israël behouden wordt, laat onverlet dat elke Israëliet gestraft zal worden voor alles wat hij verkeerd heeft gedaan. Ik denk dat veel ongelovigen, na de jongste dag, zich niet direct gewonnen zullen geven en dat zij zichzelf daardoor zullen straffen. Gods heiligen engelen zullen hen in bedwang houden en dat zal als een kerker voor hen zijn. Toch zal het bij de grootste onheiligen heel lang kunnen duren voordat zij hun knie zullen buigen voor de Heer. Ongelovigen straffen zichzelf en zullen telkens tegen een muur aanlopen, totdat hun straf voorbij is.


In het boek van C.S. Lewis ‘Brieven uit de hel’ komt ook het idee naar voren dat de mensen in de hel zichzelf straffen door volkomen in zichzelf op te gaan. Het egoïsme in de wetteloze mens wordt hem fataal. Hij sluit zichzelf op en keert zich van de werkelijkheid af. Daarmee pijnigt hij zichzelf keer op keer. Ik denk niet, dat de ongelovigen die uit de dood zijn opgestaan en een prachtig onsterfelijk lichaam hebben ontvangen, naar de hel zullen gaan. Ze zijn opgestaan om veroordeeld te worden. Zij komen in het laatste oordeel, waarbij God de heiligen zal inschakelen.
Als de heiligen de ongelovigen willen verhoren en daarbij hoor en wederhoor toepassen, dan ligt het niet voor de hand dat tijdens dat verhoor de ongelovigen zich in de hel bevinden. Want ook dat verhoor moet aan de hoogste eisen voldoen, en daarbij kan de Satan als spelbreker zeker worden gemist. God zal eerlijk rechtspreken en daarbij zal Hij zich zeker niet laten dwarsbomen door Satan. Dus het rechtsgeding vindt niet in de hel plaats, maar gewoon op de nieuwe hemel en aarde, buiten de muren van het nieuwe Jeruzalem.


Omdat de heiligen mee zullen oordelen, zal het hun ook raken.
Zij zullen pijnlijke, verdrietige, wrede en afschuwelijke situaties onder ogen krijgen om een goed oordeel te kunnen geven. De heiligen zullen pijn lijden. De heiligen zullen zich daardoor enigszins kunnen verplaatsen in Jezus, die ook het hele wereldgebeuren aan zich voorbij heeft zien komen. Terugkijken heeft pijnlijke kanten, maar ook leerzame. Om die leerzame kanten zal het vooral gaan, omdat na de straf gewerkt zal moeten worden aan verzoening.
Alleen als een onheilige zich alsnog bekeerd en daarbij God alle eer geeft, dan komt de toekomst voor hem open te liggen. Maar dan zal hij zich ook moeten verzoenen met allen die hij kwaad heeft aangedaan. In dit proces zullen de heiligen eerst pijn lijden, maar dat zal later ruimschoots worden gecompenseerd doordat zij massale bekeringen zullen meemaken waarbij mensen zich met elkaar zullen verzoenen. Het laatste oordeel zal, als iedereen zijn passende straf erop heeft zitten, uiteindelijk uitlopen op een groot feest van herkenning. Niemand zal nog iemand missen. Ouders zullen al hun kinderen in de armen sluiten.
Klasgenoten zullen elkaar terugzien en omarmen.

Na het laatste oordeel zullen de volken buiten het nieuwe Jeruzalem in hun directe omgeving aan opbouwwerk beginnen. Ze zullen de prachtigste dingen gaan maken. Het mooiste zullen ze oppakken en dat naar het nieuwe Jeruzalem brengen om zo hun lof en eer te betuigen. (Openbaring 21:26)


Maar voor het zover is, wordt iedereen die verwerpelijk handelt en iedereen die zich met gruwelijke dingen en leugens inlaat, buitengesloten. Zij mogen het nieuwe Jeruzalem niet in. (Openbaring 21:27) Het laatste oordeel duurt kennelijk een hele tijd, en zolang komt niemand de stad in die niet ingeschreven staat in het boek van het leven, in het boek van het lam. Het lijkt erop dat dit boek een dynamisch boek is, waarin iedereen direct wordt ingeschreven zodra hij of zij zich heeft bekeerd. Pas dan gaan ook voor hem of haar de poorten open.


Na de periode waarin het recht zal zegevieren, zullen vele perioden van vrede volgen. Van eeuwigheid tot eeuwigheid zal het verder gaan. Dagen en nachten zullen niet meer worden geteld. Daarvoor hebben we de zon en de maan niet meer nodig, want God, de Heer, zal er altijd zijn. Er zal dan ook geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is voorbij. (Openbaring 21:4) Na de jongste dag zullen we dus eerst wel terug kunnen kijken, omdat God alles aan het licht brengt. Dat terugkijken zal zeker pijn doen, het zal zelfs jammerklachten oproepen, waarvan we uiteraard zullen leren. Pas na die periode zal er geen jammerklacht en pijn meer zijn. We moeten in perspectieven leren denken, achter de ene bergkam ligt de volgende, en daarachter liggen er nog weer andere. Ons zicht is weliswaar beperkt, maar we moeten weten dat er na het laatste oordeel nog vele eeuwigheden zullen volgen die vol van vrede zullen zijn. Na deze vrij lange inleiding wil ik teruggaan naar de meditatie van Erik de Boer. Ik plaats het nieuwe Jeruzalem in een heel andere context, doordat ik Openbaring zo letterlijk mogelijk lees. Die leeswijze wil ik verder loslaten op de meditatie en daarbij kijken naar de volgende punten:

  1. De levensboom keert weer.
  2. De bevolking van het nieuwe Jeruzalem.
  3. De volken buiten het nieuwe Jeruzalem.
  4. Bij de Messias vinden de volken genezing.
  5. Vinden alle volken genezing?


1. De levensboom keert weer.
In de paradijsthese laat ik de levensboom op een bijzondere wijze terugkomen.
Ik veronderstel namelijk dat God tijdens de zondvloed het paradijs in veiligheid heeft gebracht en deze in de derde hemel heeft ondergebracht.
Daar is dit paradijs, na Jezus’ terugkomst in de hemel, onder Zijn leiding uitgebouwd tot een prachtige tuinstad, het nieuwe Jeruzalem.
Tussentijds groeit de levensboom gewoon door, want in Openbaring zien we hem staan aan weerszijden van de rivier.
Die unieke levensboom komt terug.
Dit duidt meer op herstel dan op vernieuwing.
In het boekje ‘De Titanic achterna?’ stelt Wim Rietkerk het volgende:


[Alle beloften] monden uit in de komst van een ‘vernieuwde’ hemel en een ‘vernieuwde’ aarde. De ‘oude’ hemel en de ‘oude’ aarde zijn niet meer. Die zie je nooit meer terug, zegt Johannes in Openbaring 20:11. Dat ziet op de hemel en aarde, zoals ze door de zonde zijn aangetast, als tent en spelonk, waarin de mens kon wegschuilen en zich sterk maken. Als de Heer van hemel en aarde verschijnt moeten die het veld ruimen voor een totaal naar Gods oorspronkelijke plan vernieuwde schepping: dat is niet een brandnieuwe (‘neos’) wereld, neen, Johannes gebruikt ook hier het woord ‘kainos’: vernieuwd. Al de naties en culturen vinden er een plaats (21:24 e.v.). De natuur is er vernieuwd en verheerlijkt: de vruchtbomen dragen twaalf keer vrucht per jaar. Dit alles geeft een antwoord op de oude vraag of de wereld zal worden vernietigd of bestendigd; het antwoord is: transformatie.


Met dit beeld ga ik een heel eind mee, voor wat betreft de huidige wereld.
Maar ik denk dat de huidige wereld zo veranderd zal worden dat het nieuwe Jer
uzalem erop kan neerdalen, en dat er daarna een welsluitend geheel ontstaat.
Die verandering van de oude wereld zal met geweldige krachten gepaard gaan.
Daarom is het zo prachtig dat voordat dat gebeurt, de gemeente zal worden opgenomen.
Die opname van de gemeente zal plaatsvinden, zodra Jezus zal terugkomen op de wolken.
Pas enige tijd later zal het nieuwe Jeruzalem neerdalen op de schoongemaakte en aangepaste aarde.
De transformatie zal groot zijn.
Het nieuwe Jeruzalem zal als een prachtige tuinstad neerdalen op die getransformeerde aarde.
Buiten die prachtige stad zal het in het begin vrij leeg en chaotisch zijn, totdat alle graven open zullen gaan.
Allen mensen zullen opstaan met hun eigen identiteit.
Zij zullen de cultuurdragers zijn, om later, na het laatste oordeel, hun daarna gemaakte cultuurschatten in te dragen in het nieuwe Jeruzalem.


De levensboom keert terug. Het is dezelfde levensboom als die Adam en Eva hebben zien staan. God had een plan met die levensboom.
Omdat Gods plannen nooit falen, zal diezelfde levensboom in het nieuwe Jeruzalem staan.


Om die uiteindelijke verlossing gaat het.
Alle andere verlossingen wijzen daar naar toe!
Ook de verlossing uit Egypte. Het hele volk mocht vetrekken, maar slechts enkele van hen bereikte het beloofde land. Zelfs Mozes mocht het beloofde land niet in.
God verloste op een grootse manier het volk, maar Hij maakte het niet helemaal af.
Het volk en ook Mozes hadden daaraan schuld.
Belangrijker is echter, dat God zo laat zien dat Hij nog veel meer moet doen, en dat wij er op onze eigen kracht niet komen.
Zo ook de verlossing uit Babel. God leidde Zijn volk uit de ballingschap op een geweldige manier.
Maar ook toen maakte Hij het niet helemaal af.
Ezechiël ontving weliswaar dat prachtige beeld van die grootse waterstroom, die uit het heiligdom zou gaan vloeien. Langs de oevers van die stroom zag hij vele bomen, die elke maand vrucht zouden dragen.
Wat een geweldig perspectief.
Maar het kwam niet uit, nog niet!
God wil kennelijk dat we nog verder kijken, verder dan onze huidige horizon.
Jezus Christus, onze Verlosser, heeft het ook nog niet helemaal afgemaakt.
Na Zijn hemelvaart werd enkele tientallen jaren later heel Jeruzalem verwoest.
God zelf bedekte de Joden met een sluier, zodat ze het Evangelie voorlopig niet zouden kunnen aanvaarden.
God liet vervolging toe, zodat veel christenen om hun geloof zijn gestorven.
God sticht nog geen vrederijk.
Dat gebeurt niet in het huidige tijdperk, dat vindt pas plaats na de neerdaling van het nieuwe Jeruzalem.
Het nieuwe Jeruzalem is de stad van vrede. Alle volken rondom die stad zullen dat op een gegeven moment aanvaarden en dan pas zal de hele nieuwe wereld vol zijn van Zijn vrede.


2. De bevolking van het nieuwe Jeruzalem. Het nieuwe Jeruzalem daalt uit de hemel neer. Het is een bewoonde stad, een tuinstad.
Alle mensen die in de hemel zijn opgenomen, zullen in die stad hun plek hebben gevonden en zullen met die stad neerdalen op aarde. Ook de gemeente, die voor de grote verdrukking zal worden opgenomen, zal in die grote stad worden opgenomen.
Zo zal de bevolking van het nieuwe Jeruzalem in eerste instantie bestaan uit gelovigen die vóór de opname van de gemeente voor Jezus Christus hebben gekozen.
Maar daar blijft het niet bij, want de poorten van het nieuwe Jeruzalem staan open.
Bij die twaalf poorten staan de namen van de twaalf stammen van Israël.
Erik de Boer schrijft daarover:
De twaalf poorten wijzen de stammen de weg, terugkerend van hun zwerftocht over de aarde.


We weten dat veel Joden het beloofde land niet hebben bereikt. Veel Joden zijn over de hele wereld verstrooid en veel van hen hebben Jezus Christus niet als hun Verlosser aangenomen.
Het Joodse volk is verstrooid, ook al groeperen velen zich nu rondom het huidige Jeruzalem.
Maar helaas, dat huidige Jeruzalem zal ook geen stad van vrede worden.
Jeruzalem is al 23 maal verwoest. Ik denk dat het nog een 24e keer zal gebeuren, omdat het plaats zal moeten maken voor het nieuwe Jeruzalem.
Wanneer dan dat nieuwe Jeruzalem zal zijn neergedaald en de graven open zijn gegaan, dan zal blijken dat veel Joden buiten het nieuwe Jeruzalem aanwezig zullen zijn.
Zij hebben Jezus Christus niet aanvaard en zijn en blijven buitengesloten totdat zij zich zullen bekeren.
De namen bij de poorten wijzen hun dan de weg!


De stadsmuur heeft ook twaalf grondstenen, met daarop de namen van de twaalf apostelen van het Lam. (Openbaring 21:14)
De stad is gegrond op het getuigenis van de twaalf apostelen. Alleen zij die dit erkennen en daaruit gaan leven krijgen toegang to die prachtige stad.
De poorten van die stad staan weliswaar dag en nacht open, maar bij elke poort staat een engel.
Alleen zij die in het boek van het leven staan, krijgen toegang.


3. De volken buiten het nieuwe Jeruzalem.
Over deze volken schrijft Erik de Boer:

‘Haar bladeren zijn tot genezing van de volken.’ Niet alleen voor het verstrooide Israël, maar voor alle berooide volken.

Maar tot onze blijdschap blijken ook de vreemde volken naar het nieuwe Jeruzalem te trekken! ‘De volken zullen in het licht van het lam leven’(21:24)


De berooide volken hebben genezing nodig. Deze volken bestaan uit mensen die uit de dood zijn opgestaan en nog geen deel hebben aan Gods schatten. Ze zijn werkelijk berooid, omdat hun identiteit nog niet is vernieuwd. Ze kregen wel een onsterfelijk lichaam, maar hun geest is nog vertroebeld doordat ze nog niet tot erkenning van de waarheid zijn gekomen.
Die vertroebelde geest, die moet worden genezen.
Daarvoor dienen de bladeren.
De heiligen zullen vanuit het nieuwe Jeruzalem naar buiten komen om hen deze bladeren aan te reiken.
Pas na hun bekering zullen deze vreemde volken optrekken naar het nieuwe Jeruzalem!
Vreemde de volken, zij waren vervreemd van het heil.
Pas na de jongste dag zullen zij het licht van het Lam zien en in Zijn licht gaan leven.


4. Bij de Messias vinden de volken genezing.
Symboliseert de levensboom de Messias?
Ofwel: in het nieuwe Jeruzalem zal geen levensboom aanwezig zijn, maar wel de Messias.
Bij Hem, het lam dat de zonden van de wereld wegdraagt, zullen de volken genezing zoeken en vinden.


Erik de Boer schrijft daarover als volgt:

De psalmen vergelijken mensen van God met een boom, aan water geplant, waarvan het loof niet verwelkt (Ps. 1:3).
“Zijn bladeren blijven altijd groen’(Jer. 17:8) In die mooie beelden is wel sprake van gezondheid, niet van geneeskracht.
Die heeft de Messias van Israël, het lam dat de zonden van de wereld wegdraagt. Bij Hem zullen de volken genezing zoeken en vinden. ‘The healing of the nations’ wordt daar werkelijkheid, nadat er hier om gesmeekt en voor gezwoegd is.


Er zijn oerbossen, waar bomen staan die al eeuwen oud zijn.
Het lijkt erop, zeker voor een vergankelijk mens, dat die bomen altijd maar groen blijven en dat hun loof niet verwelkt. Die bomen leven tot in eeuwigheid.
Zo ervaart een nietig mens dat. Die bomen zien generaties komen en gaan.
Met zo’n boom wordt een gelovig mens vergeleken, omdat hij het eeuwige leven zal ontvangen.
Vanuit de hemel zal hij generaties zien komen en gaan.
Hij zal gevoed worden door het levende water, door de Messias.


Ik ben het eens met De Boer dat de genoemde beelden uit Psalm 1 en Jeremia 17 duiden op gezondheid en niet op geneeskracht. Veel gelovigen ontvangen immers niet de gave van genezing, maar de Messias kan het hun wel geven. Hier mogen we geen zwart-wit beeld op loslaten. Zeker ook niet, omdat sommige bomen, struiken en planten wel geneeskrachtig zijn.


Uiteraard is Jezus zelf de grote Heelmeester. Hij heeft alle genezing mogelijk gemaakt.
Hij is het geweest die al in de schepping geneeskracht heeft gelegd, door al de geneeskrachtige bomen, planten en struiken te creëren.
Door de Zoon is alles ontstaan, ook die levensboom met zijn geneeskrachtige bladeren.
In de paradijselijke situatie zal niemand God willen vereenzelvigen met die levensboom.
De Schepper staat ver boven zijn schepping.
Daarom, denk ik, dat we de levensboom uit Openbaring niet mogen laten opgaan in de Messias.
Ergens krijg ik het gevoel, dat De Boer dat hier wel doet.


Naar aanleiding van een preek, waarin de levensboom ter sprake kwam, heb ik met Dolf te Velde een mailwisseling gehad. Hij schreef onder andere:


Toegespitst op de levensboom in Genesis 2 en 3: door een college van prof. J. Kamphuis ben ik op het spoor gezet dat ook door Calvijn (Institutie, IV, 14, 18) wordt getrokken, om de levensboom op sacramentele wijze op te vatten. Dit betekent: het was een werkelijke boom, en tegelijk stond die boom voor het genieten van de volle gemeenschap met God in gehoorzaamheid aan Hem. De geestelijke werkelijkheid waarvan de boom teken en zegel is, is die volle gemeenschap waarin God de eerste mensen liet leven. Verder op dat spoor denkend ben ik tot de identificatie van de levensboom en God gekomen in de preek over Spreuken 13. Omdat de boom in mijn optiek meer is dan alleen een geschapen, fysieke boom, geloof ik ook niet dat daarmee God te klein gemaakt wordt.


Ik vermoed dat Erik de Boer en Dolf te Velde hier min of meer op één lijn zitten. De levensboom is meer dan een fysieke boom.
Ik denk daarentegen, dat de levensboom een heel bijzondere boom is met geneeskrachtige bladeren, maar niet méér is dan een fysieke boom. De geneeskrachtige bladeren hebben weliswaar een geestverruimende dan wel een geestherstelde werking.
In het paradijs kon geen ziekte voorkomen, dus hoefde daar dan ook geen boom aanwezig te zijn om lichamelijke ziektes te genezen.
Ik denk wel dat Adam en Eva moe konden worden en op tijd hun rust nodig hadden.
Daarom kan ik mij goed voorstellen dat de vruchten van de levensboom nieuwe levenskracht kunnen geven, ze maken je weer volkomen fit. Na het eten ervan kon je uitgerust en fit God ontmoeten.


In Genesis is het wel duidelijk dat de levensboom niet symbool kan staan voor de Messias.
In Openbaring kan je op dat spoor gezet worden, zeker als je veronderstelt dat na de neerdaling van het nieuwe Jeruzalem alles direct volmaakt zal zijn. Dan is er geen levensboom meer nodig.
Dan staat de levensboom voor ‘iets’ wat je naar voren moet halen, dan moet je dat ‘iets’ verplaatsen naar de tijd waarin wel genezing nodig is.
De suggestie die Erik de Boer wekt, dat de levensboom in het nieuwe Jeruzalem er niet meer toe doet omdat de Messias de volken zal genezen, lijkt mij misplaatst.
Jezus Christus heeft al in het paradijs deze boom geschapen, Hij heeft hem tijdens de zondvloed in veiligheid gebracht en Hij zal er voor zorgen dat deze met het nieuwe Jeruzalem zal neerdalen op de aarde.
Die levensboom doet ertoe, omdat God de geneeskrachtige bladeren gaat gebruiken.
Door de zondeval is dat niet gebeurd, maar Hij pakt de draad gewoon weer op.
Zijn plannen falen niet.


5. Vinden alle volken genezing?
Laat ik opnieuw beginnen met een citaat:

Niet alleen voor het verstrooide Israël, maar voor alle berooide volken.

Bij Hem zullen de volken genezing zoeken en vinden. ‘The healing of the nations’ wordt daar werkelijkheid, nadat er hier om gesmeekt en voor gezwoegd is.


We weten dat in de eindtijd de schapen van de bokken zullen worden gescheiden.
De gelovigen zullen worden aangenomen, de ongelovigen verworpen.
Slechts de gelovigen zullen de nieuwe aarde bevolken.
De antithese kan niet groter zijn.


Wie de ongelovigen getalsmatig gaat vergelijken met de gelovigen, voor zover we dat kunnen, schrikt behoorlijk.
Het aantal ongelovigen lijkt veel groter dan het aantal gelovigen.
Heeft de Satan dan toch gewonnen?
Heeft en houdt de Satan de meeste volgelingen?
Ergens weten we wel, dat dat niet kan.
Jezus Christus heeft immers de Satan overwonnen en de wereld aan Zijn voeten gelegd.


Het is daarom legitiem, om de vraag te stellen, over welke volken Erik de Boer het hier heeft.
Heeft hij het over volken, bestaande uit individuen die op aarde reeds het geloof omarmden?
Of zijn het volken, bestaande uit individuen die op aarde de Christus hebben verworpen?
Wie de paradijsthese heeft gelezen, weet dat ik het laatste veronderstel.
Want Jezus Christus komt echt als overwinnaar uit de strijd.
Hij zorgt ervoor dat de Satan wordt afgevoerd naar de poel van vuur en zwavel.
Daarna heeft Hij geen last meer van de Satan.
Vanaf dat moment kan Hij zich helemaal concentreren op de ongelovigen.
Samen met de heiligen zal Hij eerst het laatste oordeel over alle ongelovigen voltrekken.
De waarheid zal aan het licht komen.
Alle mensen zullen zich met elkaar verzoenen.
Alle ongelovigen zullen zich uiteindelijk bekeren. Allen zullen zij hun knie buigen en God loven.
Daarna zullen zij cultuurschatten gaan maken en deze inbrengen in het nieuwe Jeruzalem.
Tot eer van God.


Slotsom
Bij de eerste lezing van de meditatie dacht ik, hier kantelt het richting alverzoening.
‘The healing of the nations’.
Maar in de slotzin zit iets merkwaardigs: daar wordt werkelijkheid, nadat er hier om gesmeekt en voor gezwoegd is.
De heling blijkt voorwaardelijk, alleen wie hier smeekt en zwoegt, wordt later in het nieuwe Jeruzalem opgenomen en geheeld.
Zo wordt de prachtige eerste indruk, dat alle volken genezen zullen worden, in deze laatste zin totaal verscheurd.
Of toch niet? Is het Jezus Christus zelf die hier voor alle volken gesmeekt en gezwoegd heeft, zodat ze daar allemaal genezen zullen worden? Gaat Erik de Boer hier echt de kant op richting alverzoening?


Het mooie van deze overdenking is dat Erik de Boer het aangedurfd heeft om een heel moeilijke tekst te pakken en logische verbanden heeft willen aangeven.
Ik hoop dat er nog meer van die moeilijke teksten aan de orde zullen komen.


Ik denk daarbij aan de volgende teksten:

Want er is geen aanzien des persoons bij God (Romeinen 2:11 en Efeziërs 6:9; uit NGB-1951)
Heeft God Jacob en Esau even lief, en heeft Hij alleen de zondige aard in Esau gehaat?


Abraham immers zal voorzeker tot een groot en machtig volk worden en met hem zullen alle volken der aarde gezegend worden. (Genesis 18:18, 26:4, 28:14, Handelingen 3:25 en Galaten 3:8; uit NGB-1951)
Zullen alle volken, die ten tijde van de aartsvaders rondom hen aanwezig waren, ook in hen gezegend worden?


Want er staat geschreven: (Zo waarachtig als) Ik leef, spreekt de Here: voor Mij zal alle knie zich buigen, en alle tong zal God loven. (Romeinen 14:11, Filippenzen 2:10; uit NGB-1951)
Als uiteindelijk alle knie zich zal buigen, als iedereen God zal loven en alle tong gaat belijden: Jezus Christus is de Here, tot eer van God, de Vader!, zullen dan niet al die gelovigen alsnog worden aangenomen?


Ook liegt de Onveranderlijke Israëls niet en Hij kent geen berouw; want Hij is geen mens, dat Hij berouw zou hebben. ( 1 Samuel 15:29; uit NGB-1951)
God blijft de Onveranderlijke, omdat Hij niet beter en niet slechter kan dan volmaakt te zijn. Als God al het kwaad ten goede zal laten keren, dan hoeft Hij toch nergens berouw over te hebben? Dit kan volgens de logica alleen, als God ook na het begin van de jongste dag de ongelovigen kansen c.q. mogelijkheden gaat geven als Hij in het hiernumaals eens aan Israël heeft gegeven. Zijn er teksten, die het denken in die richting blokkeren?


Weet u dan niet dat Gods heiligen over de wereld zullen oordelen? En als u over de wereld zult oordelen, zou u dan niet in staat zijn om te oordelen over de meest onbeduidende rechtsgeschillen? (1 Korintiërs 6:2)
Voordat de heiligen over de ongelovigen gaan oordelen, zullen zij zich in hen en in hun leefomstandigheden moeten verdiepen. Hoe zal dat rechtsgeding verlopen?


De HEER daalde neer in een wolk, Hij kwam naast Mozes staan en riep de naam HEER uit. De HEER ging voor hem langs en riep uit: ‘De HEER! De HEER! Een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig, die duizenden geslachten Zijn liefde bewijst, de schuld, misdaad en zonde vergeeft, maar niet alles ongestraft laat en voor de schuld van de ouders de kinderen en kleinkinderen laat boeten, en ook het derde geslacht en het vierde.’ (Exodus 34:5-7)
God vergeeft veel meer schuld dan dat Hij toerekent! Of niet? Gaan er echt miljarden mensen veloren in een eeuwigdurende hel?


Want zoals de aarde haar gewassen voortbrengt, zoals een tuin het gezaaide laat ontkiemen, zo laat God, de Heer, gerechtigheid ontkiemen en glorie voor het oog van alle volken. (Jesaja 61:11)
Na het begin van de jongste dag, als Jezus terugkomt om iedereen te belonen naar zijn daden (Openbaring 22:12), zal iedereen Gods gerechtigheid zien.


Vanuit zijn stad zal voorspoed ontluiken als jong groen op de aarde. (Psalm 72:16b)
Verwijst deze stad naar het nieuwe Jeruzalem? Zullen dan alle volken (Psalm 72:17) deze koning gelukkig prijzen?






  1. Als Adam 12 jaar was geweest (ik geloof dat dus niet), dan had hij niet verrast uitgeroepen toen Eva geschapen werd "been van mijn been en vlees van mijn vlees". Als 12 jarige heb je nog niet veel behoefte aan een vrouw, maar meer aan een moeder. Adam is dus als volwassen man geschapen.
  2. Adam heeft niet lang in het paradijs rondgewandeld (voor de zondeval), anders waren er voor de zondeval al nakomelingen geweest.
  3. De vrouwen die na Eva kwamen zijn niet geschapen uit een rib, want anders waren deze schepsels volmaakt zonder zonde geweest en hadden ze niet hoeven te sterven (Of er had een 2e zondeval plaats moeten vinden, wat erg onwaarschijnlijk is). Wat door God geschapen is, kan alleen maar zonder zonde zijn.
  4. Waarom moet je proberen om de miljoenen jaren binnen de Bijbel passend te maken? Je kunt toch gewoon geloven dat de wereld hooguit 20.000 jaar oud is?
  5. Wat is je doel van de doordenking?
  6. Er zijn talloze voorbeelden waarbij enge ziektes, zoals reumatische vergroeiingen en kankergezwellen, in fossielen zijn gevonden. Hoe is dit te combineren met het feit dat voor de zondeval het lijden afwezig verondersteld moet worden?
  7. Waarom heeft God Adam en Eva als onvolwassen mensen geschapen?
  8. Is de paradijsthese te speculatief? Doet deze afbreuk aan de Bijbel?
  9. Heeft God de zondeval voorzien?
  10. Had de wereld voor de zondeval mogelijk een andere vorm?
  11. Mailwisseling met André van Gelder, eindredacteur van Wetenschap van Meesterschap (SchepperEnZoon.nl).
  12. Mailwisseling met Rinus Kiel, creationist met een uitgebreide eigen website
  13. Reactie op de stelling uit De Reformatie van 7 oktober 2011
  14. Mailwisseling met Ton de Ruiter
  15. Wat zegt Daniël over de eindtijd?
  16. Wat is de late-alverzoening?
  17. Waar komt het kwaad vandaan?
  18. Wat zegt ons de tekst: ‘De bladeren van de boom brachten de volken genezing’ (Openbaring 22:2)?
  19. Gedachten bij ‘De stilte van God’ van Reinier Sonneveld
  20. Calvijns predestinatieleer gewikt en gewogen
  21. Gedachten bij ‘Profetisch licht – Toekomst voor Israël en de kerk’ van dr. J. Hoek (red.)
  22. Gods toorn en Gods geweld
  23. Is de vuurpoel te onderscheiden van de poel van vuur en zwavel?
  24. Hosea 11 en 12, over de brullende Leeuw en over Gods verkiezing van Jakob.