Reacties
9. Heeft God de zondeval voorzien?
We kennen God als de Alwetende en de Almachtige. God is de bron van al het goede. God is liefde. God maakt geen fouten. De schepping was zeer goed.
Waarom heeft God dan de zondeval toegelaten? Hij moet toch wel geweten hebben dat de zondeval eraan zat te komen? Hij heeft toch de macht om de zondeval te voorkomen? Hij kan toch elk foutje teniet doen? Hij had er toch voor kunnen zorgen dat de schepping zeer goed bleef? Waarom heeft God de zondeval toegelaten? Een intrigerende vraag. Een vraag die al duizenden malen gesteld is.
Als mens kunnen we nooit te groot over God denken. God is altijd veel groter dan wij voor mogelijk houden. Elke nieuwe ontdekking brengt de mens tot nieuwe verwondering.
Vaak denken we te klein over God. Job heeft dat ook gedaan, maar God zelf corrigeerde hem. Job heeft van God zelf les gekregen. Dat lesmateriaal is nog steeds beschikbaar. Het is het oudste lesmateriaal wat we kennen. Want velen dateren het boek Job voor de vijf boeken van Mozes.
Zo gezien beschikten de eerste lezers van Genesis over het boek Job. Bij opkomende vragen konden ze het boek Job raadplegen. Laten wij dat nu ook als eerste doen.
Hoewel het boek van het begin tot aan het einde boeit, is het met name het slot waarin het perspectief wordt aangereikt. Na een korte periode van ongekende tegenslagen, ziekten en moeiten, krijgt Job veel terug. Meer dan hij had. Hij ontvangt het dubbele (Job 42:10). In het vervolg lezen we (Job 42:11-16): 'Al zijn broers en al zijn zusters, en iedereen die hem van vroeger kende, kwamen naar zijn huis om samen met hem te eten; ze schudden hun hoofd en troostten hem, omdat de HEER zoveel rampspoed over hem had uitgestort. En elk van hen gaf hem een geldstuk en een gouden ring. De HEER zegende Job in zijn latere leven nog meer dan in zijn vroegere, en zo kreeg Job veertienduizend schapen en geiten, zesduizend kamelen, duizend span runderen en duizend ezelinnen. Ook kreeg hij zeven zonen en drie dochters. De eerste dochter noemde hij Jeminma, de tweede Kesia en de derde Keren-Happuch. In het hele land waren geen mooiere vrouwen dan de dochters van Job. En hun vader gaf aan hen een even groot erfdeel als aan hun broers. Hierna leefde Job nog honderdveertig jaar en hij zag zijn kinderen en de kinderen van zijn kinderen opgroeien, tot in het vierde geslacht. En toen stierf Job, oud en verzadigd van het leven'.
Na zijn dood is Job ongetwijfeld in de hemel opgenomen. Dat betekent voor hem het begin van een grote reünie. Hij ontmoette er al zijn geliefden die eerder door rampspoed waren weggenomen. Ze ondervroegen elkaar en ze wilden van elkaar precies weten hoe het met elk en hen verder was gegaan. Job kon aangeven dat hij na de rampspoed rijkelijk door de Heer gezegend was. Zij die al langer in de hemel waren konden Job vertellen hoe hun leven in de hemel tot nu toe was verlopen. Het was allemaal geweldig. Fantastisch gewoon. Zij konden Job helpen een nieuwe start te maken. Die Job, die oud en verzadigd het aardse leven achter zich had gelaten. Die Job begon aan een frisse start. Omringd door vele oude bekenden.
Later maakte Job zelf deel uit van een ontvangstcomité. Hij sluit dan zijn kinderen in de armen, die hij in zijn latere leven van de HEER had ontvangen. Dan is het Jobs beurt om hen wegwijs te maken in de hemel.
Straks, op de nieuwe hemel en nieuw aarde, ontvangt Job een verheerlijkt lichaam. Hij kijkt vervolgens verrast rond naar al Gods kinderen, die evenals hij, met een vernieuwd lichaam aanwezig zijn. Hij knoopt gesprekken aan. Met Adam en Eva, met Abraham en Sara, met David en Salomo. Ja, met iedereen gaat hij praten. Met u, met jou en met mij. We kunnen hem dan vertellen wat het lezen van zijn levensverhaal ons gedaan heeft. We kunnen hem, en indirect de HEER, danken voor wat hij voor ons heeft betekend.
Job zal ook van aangezicht tot aangezicht met de HEER spreken. Nu al in de hemel, maar straks ook op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Op een gegeven moment zal de HEER een welbevindingsgesprek met Job aangaan. Hoe vind je het leven hier en nu, Job? Herinner je nog je leven op aarde? Als je dat leven nog eens over zou mogen doen, wie zou je dan willen zijn? Je kent nu inmiddels de levensverhalen van velen van mijn kinderen. Dus je kan goed vergelijken. Wie zou je willen zijn, als je het aardse leven nog eens over zou mogen doen? Job antwoordt: 'HEER, u bent volmaakt. Dat weet ik nu. Als ik echt het aardse leven over zou mogen doen, dan zou ik niets liever willen dan die iemand te zijn die ik was'.
Straks, in het hiernamaals, zal God met al Zijn kinderen een welbevindingsgesprek voeren. God zal aan allen vragen, wat Hij ook aan Job zal vragen. Dan zullen allen hun eigen aardse leven vergelijken met dat van anderen, maar dat niet alleen. Ook wat ze in de hemel, en later op de nieuwe hemel en nieuwe aarde hebben meegemaakt, dat telt ook mee.
Ieder maakt zijn eigen afweging. Al die miljoenen kinderen van God kijken terug. Verschillen genoeg. Wat een variatie. Zou ik Maria willen zijn, of toch liever Augustinus? Ieder wikt en weegt. Tenslotte antwoordt ieder in een zeer persoonlijk gesprek de HEER: 'HEER, u bent volmaakt. Dat weet ik nu. Als ik echt het aardse leven over zou mogen doen, dan zou ik niets liever willen dan die iemand te zijn die ik was'.
Dit beeld over onze toekomst is eigenlijk te mooi om waar te kunnen zijn. Want dan is kennelijk alles zinvol. God weet dus niet alleen hoeveel haren we hebben, maar Hij leidt ons naar de volmaaktheid. Een volmaaktheid die niet direct na de opstanding wordt bereikt, maar iets later. Na de opstanding zullen we elkaar en de HEER ontmoeten. We zijn dan totaal vernieuwd. We herkennen elkaar. We zien dat sommigen van ons het wel heel erg moeilijk op de aarde gehad hebben. Juist aan hen geven we die aandacht en liefde die goed voor hen is. Zo werken we mee aan het compenseren van het leed dat ze op aarde hebben geleden.
Dit laatste idee stoelt op hetgeen wat Job heeft meegemaakt in het laatst van zijn leven. Hij ontving geldstukken en gouden ringen. Alles kwam goed met Job.
We kennen velen die te vroeg zijn gestorven. Er zijn velen die verschrikkelijk leden voordat ze stierven. Dat allemaal in stil contrast met Job. Komt het ook met hen goed? Beslist, want God is rechtvaardig. Wat Hij Job al grotendeels tijdens zijn leven heeft gegeven, geeft Hij anderen iets later. De geschiedenis van Job toont een prachtig perspectief. Het toont de majesteit van God, die alles goed maakt. Is het nu niet in dit leven, dan later. God compenseert het leed wat we op aarde hebben geleden.
In deze verbeelding van de toekomst past ook de volgende tekst: 'Maar Abraham zei: "Kind, bedenk wel dat jij je deel van het het goede al tijdens je leven hebt ontvangen, terwijl Lazarus niets dan ongeluk heeft gekend; nu vindt hij hier troost, maar lijd jij pijn" (Luc. 16:25).
Lazarus wordt in het hiernamaals getroost, omdat hij op dat moment nog niet los is van het verleden. God zelf zal hem troosten, maar ook iedere heilige - die Lazarus kent - zal een bijdrage leveren.
Het bovenstaande beeld wordt verder ondersteund door teksten als:
- 'Ik kom spoedig, en hebt het loon bij me om iedereen te belonen naar zijn daden' (Op. 22:12).
- "Gelukkig zijn zij die vanaf nu in verbondenheid met de HEER sterven" En de Geest beaamt: 'Zij mogen uitrusten van hun inspanningen, want hun daden vergezellen hen' (Op. 14:13).
Ook passen enkele gegevens uit Openbaring 21 goed in deze verbeelding. We lezen: 'Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is voorbij'(Op 21:4). Het idee dat je voor het welbevindingsgesprek terug kan kijken naar je vroegere leven op aarde, en daarover opnieuw pijn kan voelen, kan goed stroken met deze tekst. Want deze zin staat ik de toekomstige tijd: Er zal geen pijn meer zijn. Dat laat ruimte voor het idee, dat er eerst wèl een tijd zal zijn om pijn te verwerken en om getroost te kunnen worden. Pas in een later stadium zal er dan geen pijn meer zijn. Gepaard met groeipijn komt zo de volmaaktheid steeds meer in zicht.
Wie het boek 'Hoe zal het in de hemel zijn?' van R. Alcorn heeft gelezen, ziet dat de bovenstaande verbeelding grotendeels van hem afkomstig is. Ik heb zijn ideeën alleen iets verder uitgerold. Wie een Bijbelse onderbouwing van het bovenstaande wenst, raad ik aan dat boek te lezen.
Met het bovenstaand perspectief voor ogen, verdampt grotendeels de vraag of God de zondeval al dan niet heeft voorzien. Want met alle uitverkorenen komt het meer dan goed! God bereikt zijn oorspronkelijk plan.
Zelfs voor de grondlegging van de wereld had God zijn plan gemaakt.
Paulus schrijft immers: In Christus immers heeft God, voordat de wereld gegrondvest werd, ons vol liefde uitgekozen om voor hem heilig en zuiver te zijn, en hij heeft ons naar zijn wil en verlangen voorbestemd om in Jezus Christus zijn kinderen te worden, tot eer van de grootheid van Gods genade, ons geschonken in zijn geliefde Zoon (Efeziërs 1:3-6).
Zelfs voordat God de wereldklok in gang zette, heeft Hij Zijn plan bedacht. Dit plan verwezenlijkt Hij. Aan het einde komt het met al de zijnen goed.
Toch lijkt het goed om door te gaan en de Bijbel te bevragen. Wat geeft de Bijbel duidelijk aan en wat niet? Duidelijk is dat nergens in de Bijbel helder staat aangegeven dat God de zondeval heeft voorzien. Wie aanneemt dat God de zondeval heeft voorzien, doet dat op basis van indirecte bewijzen:
- God is alwetend, dus ...
- God heeft alles al voor de grondlegging van de wereld bepaald, dus.../li>
In de Bijbel schuiven soms beelden over elkaar heen. Nu wil ik op basis van Schriftbewijzen het 'andere' beeld naar voren te halen. Dit om het al eerder geopperde idee, dat God wellicht in miljoenen scenario's heef gedacht, verder te onderbouwen.
God is niet na te rekenen, maar God wil wel gekend worden. Daarom heeft Hij ons naar zijn evenbeeld geschapen. Ons denken kan in zekere mate de grootheid van God vatten. God wil geen vreemde voor ons zijn. Vandaar mogen we pogen Hem enigszins te begrijpen.
Met een simpel voorbeeld wil ik een eerste stap zetten: Ik kan van Rotterdam naar Rome rijden met hulp van een navigatiesysteem. Maar zonder navigatie lukt het mij ook wel. Met enig zelfvertrouwen zal ik daarom zonder gebruik te maken van het navigatiesysteem naar Rome gaan rijden. Dat voelt lekkerder en het houdt je scherper. Analoog hieraan kan ik mij goed voorstellen dat God zoveel vertrouwen heeft in Zijn schepping, dat Hij niet vooraf alles heeft doorgerekend en heeft willen voorzien. Hij kan het wel, maar Hij doet het niet. Hij heeft zoveel vertrouwen in Zichzelf en in het werk van Zijn handen, dat Hij in de tijd alles zo kan bijsturen dat Hij Zijn doel hoe dan ook bereikt.
Vervolgens wil ik, in alle terughoudendheid die daarbij past, een tweede stap zetten. God de Vader en God de Zoon hebben een onderlinge relatie die ons denken in veel opzichten te boven gaat. Toch geeft de Schrift enige informatie over die relatie. Op grond daarvan mag je, denk ik, zeggen dat de Vader méér weet dan de Zoon (Mat. 24:36). Verder lezen we dat de Zoon moest leren gehoorzamen (Hebr. 5:8). De Zoon voert de opdrachten van Zijn Vader uit (Johannes 10:18).
We weten inmiddels dat de Zoon een perfecte leerling is geweest, die heeft laten zien wat gehoorzamen is. Ondertussen weet de Zoon meer dan bij de schepping. Door Zijn leven op aarde is Hij ervaringsdeskundige geworden. Tegelijkertijd heeft Hij door Zijn leven ons de Vader getoond. De Vader heeft alles geschapen door de Zoon. Het lijkt erop dat de Zoon bij de Schepping 'in de tijd' is gekomen. Later is de Zoon bij Zijn menswording 'in de wereld' gekomen.
Ik denk dat de Vader, als de Schepper van de tijd, boven de tijd is blijven staan. De Vader opereert onafhankelijk van de tijd. Daarentegen werkt de Zoon de schepping uit in de tijd.
De Vader is statisch, is onveranderlijk. De Zoon is dynamisch, houdt de schepping in stand en op orde.
Aan het einde van de tijd geeft de Zoon alles terug in de hand van Vader (1 Cor. 15:28). Zou het op basis van dit gegeven niet zo kunnen zijn dat tijdens de Raad Gods de Vader de schepping in de handen van Zijn Zoon heeft gelegd? Zodat de Zoon in eerste instantie verantwoordelijk werd voor de schepping.
Uiteraard weten we dat de Vader als de Zoon volledig betrokken zijn op elkaar. Maar de Vader laat veel uitwerken door de Zoon. De Vader heeft dan ook vanaf het begin het volste vertrouwen in de Zoon.
Tijdens zijn aardse leven bad Jezus geregeld tot de Vader.
Hij leefde in afhankelijkheid van Hem. Jezus volgde een lijdensweg, van het begin tot het einde van Zijn leven. Jezus werd verzocht in de woestijn. Het waren echte verzoekingen. De uitkomst stond niet helemaal vast, omdat Jezus leven op aarde niet volledig geprogrammeerd was. Niet alles lag van te voren was, want dan zou het dragen van het 'kruis' wel heel makkelijk zijn geweest. Nee, Jezus moest telkens echt kiezen. Dat maakte alles zo spannend. Alle engelen en alle anderen in de hemel keken vooral toen gespannen naar alles wat Jezus deed op aarde. Zijn stappen werden met de grootste belangstelling gevolgd.
Toch wist Jezus al heel snel wat er in zijn leven stond te gebeuren. Zo bereidde Hij iedereen voor op zijn kruisdood: 'Breek deze tempel af en in drie dagen zal ik deze weer opbouwen.' (Johannes 2:19) Zelfs aan het kruis dacht Hij aan de toekomst, een dichtbij gelegen toekomst: : 'Ik verzeker je: nog vandaag zul je met mij in het paradijs zijn.' (Lucas 23:43) Jezus wist dus waarover Hij sprak.
Terugkijkend mogen we, denk ik, voorzichtig concluderen dat Jezus als mens:
- niet faalde, maar wel had kunnen falen.
- niet alles voorzag, maar wel dagelijks in gesprek was met Zijn Vader, zodat Hij wel van tevoren wist wat Hij moest weten.
Tijdens Jezus leven in de tijd tussen schepping en menswording, was waarschijnlijk de verhouding tussen Vader en Zoon vergelijkbaar. Jezus voorzag niet alles, maar uit Zijn dagelijkse gesprekken met de Vader wist Hij wél van tevoren wat Hij moest weten. Jezus is niet alleen Zoon van de Vader, maar ook leerling. Een perfecte leerling, zoals we nu mogen weten.
Een onderbouwing van dit idee vind ik terug bij de verhalen over het berouw van God. Een uitwerking: In 1 Samuel 15 staat in de versen 11 en 29 te lezen [geciteerd uit NGB51 en NBV]:
- Het berouwt Mij, dat Ik Saul tot koning heb aangesteld, want hij heeft zich van Mij afgekeerd en mijn bevelen niet uitgevoerd. Hierop ontroerde Samuël hevig en hij riep tot de HERE de gehele nacht [NGB51]. 'Ik betreur het dat ik Saul koning heb gemaakt, want hij heeft mij de rug toegekeerd en doet niet wat ik hem heb opgedragen.' Samuel werd boos en schreeuwde het de hele nacht uit tegen de HEER [NBV]
- Ook liegt de Onveranderlijke Israëls niet en Hij kent geen berouw; want Hij is geen mens, dat Hij berouw zou hebben. [NGB51] En u weet dat de Glorie van Israël nooit zijn woord breekt en nimmer van zijn besluiten terugkomt. Hij is immers geen mens, dat hij van zijn besluiten terug zou komen.'[NBV]
Ik veronderstel nu dat Jezus Saul als koning heeft uitgekozen. Later ziet Jezus dat Saul verkeerd handelt, en Hij betreurt dat Hij Saul tot koning heeft aangesteld. Jezus overlegt dagelijks met Zijn Vader en samen concluderen Zij dat Saul vervangen moet worden. Samuël moet dit aan Saul overbrengen. Zo'n besluit, genomen door Vader en Zoon, is onveranderlijk. Ook dat brengt Samuël over.
Dit leermoment is niet alleen een leermoment voor de Zoon, maar voor al zijn broers en zusters. Ook als Leerling is Hij ons voorgegaan. De gemaakte 'fout', waar Jezus berouw over had, wordt ten goede gekeerd. Het is in de Bijbel opgenomen als lesmateriaal. In Sauls doen en laten kunnen we ons zelf herkennen. Zodra dit besef tot ons doordringt, onderkennen we die momenten dat we Hem niet gehoorzamen als afgesproken. Dan trappen we Jezus op zijn hart.
Dit bovenstaande bracht mij tot het idee, dat tijdens de raad van God de drie deelnemers in scenario's hebben gedacht. De Schepper, die een onnoemlijk groot aantal melkwegstelsels maakte, die tevens oog had voor de grandioze complexiteit van een eicel, die dacht in allerlei scenario's. Immers God schiep de mens zo goed, dat deze ook voor eeuwig van de boom van 'kennis van goed en kwaad' af had kunnen blijven. Hij zou dan uiteindelijk via een andere weg zijn volmaaktheid hebben ontvangen Immers Adam was uit de aarde genomen met de bedoeling dat hij hemels zou worden. (1 Korintiërs 15:44-49).
- Als Adam 12 jaar was geweest (ik geloof dat dus niet), dan had hij niet verrast uitgeroepen toen Eva geschapen werd "been van mijn been en vlees van mijn vlees". Als 12 jarige heb je nog niet veel behoefte aan een vrouw, maar meer aan een moeder. Adam is dus als volwassen man geschapen.
- Adam heeft niet lang in het paradijs rondgewandeld (voor de zondeval), anders waren er voor de zondeval al nakomelingen geweest.
- De vrouwen die na Eva kwamen zijn niet geschapen uit een rib, want anders waren deze schepsels volmaakt zonder zonde geweest en hadden ze niet hoeven te sterven (Of er had een 2e zondeval plaats moeten vinden, wat erg onwaarschijnlijk is). Wat door God geschapen is, kan alleen maar zonder zonde zijn.
- Waarom moet je proberen om de miljoenen jaren binnen de Bijbel passend te maken? Je kunt toch gewoon geloven dat de wereld hooguit 20.000 jaar oud is?
- Wat is je doel van de doordenking?
- Er zijn talloze voorbeelden waarbij enge ziektes, zoals reumatische vergroeiingen en kankergezwellen, in fossielen zijn gevonden. Hoe is dit te combineren met het feit dat voor de zondeval het lijden afwezig verondersteld moet worden?
- Waarom heeft God Adam en Eva als onvolwassen mensen geschapen?
- Is de paradijsthese te speculatief? Doet deze afbreuk aan de Bijbel?
- Heeft God de zondeval voorzien?
- Had de wereld voor de zondeval mogelijk een andere vorm?
- Mailwisseling met André van Gelder, eindredacteur van Wetenschap van Meesterschap (SchepperEnZoon.nl).
- Mailwisseling met Rinus Kiel, creationist met een uitgebreide eigen website
- Reactie op de stelling uit De Reformatie van 7 oktober 2011
- Mailwisseling met Ton de Ruiter
- Wat zegt Daniël over de eindtijd?
- Wat is de late-alverzoening?
- Waar komt het kwaad vandaan?
- Wat zegt ons de tekst: ‘De bladeren van de boom brachten de volken genezing’ (Openbaring 22:2)?
- Gedachten bij ‘De stilte van God’ van Reinier Sonneveld
- Calvijns predestinatieleer gewikt en gewogen
- Gedachten bij ‘Profetisch licht – Toekomst voor Israël en de kerk’ van dr. J. Hoek (red.)
- Gods toorn en Gods geweld
- Is de vuurpoel te onderscheiden van de poel van vuur en zwavel?
- Hosea 11 en 12, over de brullende Leeuw en over Gods verkiezing van Jakob.